Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1386/GA, 28 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1386/GA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Spel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 april 2006 van de beklagcommissie bij de detentieboot Reno te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A. Spel, en [...], plaatsvervangend directeur bij de detentieboot Reno.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De beroepscommissie heeft kennis genomen van een faxbericht met een nadere toelichting op het beroep van de raadsvrouw van 2 augustus 2006. De directeur is in kennis gesteld van dit faxbericht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens ernstige verstoring van de orde in de inrichting, vernieling van rijkseigendom en bedreiging van personeel met een stuk glas, welke straf extern ten
uitvoer
werd gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) De Schie te Rotterdam.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De brief van de raadvrouw van 5 januari 2006 is door de beklagcommissie niet meegewogen in de beoordeling. Niet valt uit te sluiten dat de uitspraak van de beklagcommissie anders was uitgevallen als deze brief wel was meegewogen.
Op de betreffende dag werd er tegen de celdeur getrapt en “brand, brand” geroepen. Klager had de deur uit de cel getrapt en stond met een stuk glas in zijn handen waarop hij in de isoleercel is geplaatst. De vraag is of het glas dat klager in zijn hand
had afkomstig was van de kapotte celruit of de jampot. De aan klager opgelegde maatregel is te zwaar. Klager ontkent niet dat hij met het stuk glas in zijn hand heeft gestaan. Hij was in paniek en toen ze met z’n allen de cel in kwamen heeft hij met
het
glas gezwaaid. Het opentrappen van een deur bij brand is niet zo gek gelet op de recente Schipholbrand.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager en zijn kamergenoten zaten zes cellen bij de brand vandaan. Er waren op C12 plannen om te ontvluchten met hulp van buiten. Er was sprake van een vooropgezet plan met betrekking tot de brand. De deur was al ingetrapt voordat er brand was. Klager
is gestraft omdat hij naar valt aan te nemen reeds voor de brand volledig gekleed met een stuk glas in zijn hand stond. Dat was bedreigend voor het personeel. Er waren twaalf personen bij het incident betrokken en er zijn maar vijf isoleercellen. Om
die
reden is klager naar De Schie overgeplaatst.

3. De beoordeling
Het volgende staat vast. Tijdens de nacht was er sprake van rookontwikkeling op de afdeling van klager. Op die afdeling werd “brand, brand” geroepen. De stelling van de directeur dat klager reeds voorafgaande hieraan de deur van zijn cel eruit heeft
getrapt en een stuk glas ter hand heeft genomen, wordt niet gestaafd en om die reden als onvoldoende aannemelijk ter zijde gesteld. Wel staat vast dat toen het personeel bij klagers cel aankwam de deur er reeds uitgetrapt was. Die omstandigheid is
echter mede in het licht van de zogenaamde Schipholbrand geen grond om klager disciplinair te straffen. Dit wordt echter anders nu niet alleen de celdeur was ingetrapt, maar klager – naar niet is weersproken – glas in zijn hand had en daarmee zwaaide.
Dit leverde een dreigende situatie op en er kan derhalve geconcludeerd worden dat klager heeft gehandeld in strijd met de orde en rust in de inrichting. Gelet op de omstandigheden van het geval en in het bijzonder ook de gemoedstoestand van klager is
het beklag tegen de disciplinaire straf, voor zover deze langer heeft geduurd dan zeven dagen, gegrond.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt aan klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op een bedrag van € 70,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de disciplinaire straf langer heeft geduurd dan zeven dagen, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 28 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven