Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1325/TA, 18 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1325/TA

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2006 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], waarnemend hoofd behandelrapportage, en [...], hoofd behandeling.
Als toehoorder van de zijde van de Raad is aanwezig mr. A.M. van Woensel.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de inventaris in de als persoonlijke verblijfsruimte omgebouwde telefoonkamer waarin klager na intrekking van zijn verlof bijna drie maanden heeft verbleven.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beklag had ongegrond verklaard moeten worden. Op verzoek van de Minister van Justitie is een aantal patiënten, onder
wie klager, van verlof teruggehaald naar de inrichting. Daar geen reguliere verblijfskamer voorhanden was, is klager geplaatst in de telefoonkamer nadat deze was omgebouwd tot een verblijfsruimte die voldoet aan de in de Regeling eisen persoonlijke
verblijfsruimte vermelde vereisten, zoals ten aanzien van een standaardinventaris. De andere teruggehaalde patiënten zijn evenals klager in aparte, aangepaste verblijfsruimten geplaatst. De situatie is niet ideaal geweest, maar getracht is deze
optimaal
te maken en zo kort mogelijk te houden. Met de patiënten is afgesproken dat zij overdag gebruik konden maken van de sanitaire voorzieningen op de afdelingen. Op de aparte kamers, ook klagers telefoonkamer, was een chemisch toilet voor gebruik na
insluiting geplaatst. Navraag leert dat de verwarming in de telefoonkamer door klager wel te reguleren was. In een beklagzaak van een patiënt die in een soortgelijke aangepaste hobbykamer, waarin dezelfde standaardinventaris was geplaatst als in de
telefoonkamer waarin klager verbleef, heeft de beklagcommissie een schouw verricht en op grond daarvan het betreffende beklag ongegrond verklaard.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De Minister van Justitie heeft alleen opdracht gegeven tot het bekijken van risicodossiers. De inrichting zelf heeft besloten dat klager een
risicodossier
had en naar binnen moest worden gehaald. Er is een spelletje met hem gespeeld. Hij woonde zelfstandig en is na terugkeer in de inrichting in de telefoonkamer geplaatst, waar de voorzieningen ronduit slecht waren. Men heeft wel zijn best gedaan, maar
de
inventaris in die kamer bestond uit oude troep. Zo had hij een doorgezakt bed. Omdat hij rugklachten had, heeft hij uiteindelijk een plank gekregen om onder zijn matras te leggen. De vloerbedekking was te vies om met blote voeten op te kunnen lopen.
Klager heeft kou geleden, omdat de verwarming het gewoon niet deed, hetgeen op alle afdelingen een probleem vormde. Volgens de technische dienst ligt dit aan een onjuiste constructie van de leidingen. Hij had geen stromend water en kon niets
schoonmaken. Hij heeft er wel begrip voor dat de inrichting in een noodsituatie verkeerde, maar hij komt op voor zijn rechten. Hij had geen straf en had recht op een normale kamer met een normale inventaris. Op zijn minst om die reden is een financiële
compensatie op zijn plaats. Klager heeft met de maandcommissaris gesproken en die gaf hem gelijk. Inmiddels verblijft klager op de resocialisatieafdeling De Blink te Rotterdam.

3. De beoordeling
Vast staat dat ten aanzien van klager en een aantal medepatiënten is geoordeeld dat voor wat betreft de resocialisatie sprake was van een risicodossier en dat zij om die reden teruggehaald dienden te worden naar de inrichting, waar op dat moment geen
reguliere verblijfsruimten voor hen beschikbaar waren, maar aparte ruimten die zijn omgebouwd tot persoonlijke verblijfsruimten. Klager heeft vanaf 27 juli 2005 bijna drie maanden in een omgebouwde telefoonkamer verbleven.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende komen vast te staan dat de inventaris in de omgebouwde telefoonkamer waarin klager is geplaatst bestond uit een tafel, een stoel, een bed, een kleine houten kast, een televisie en een
chemisch toilet, terwijl overdag gebruik gemaakt kon worden van de sanitaire voorzieningen op de afdeling. Waar het bed doorzakte is klager vanwege zijn rugklachten een plank verstrekt. Niet aannemelijk is geworden dat klager de verwarming niet zelf
kon
regelen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is in het licht van het vorenstaande voldaan aan de in de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimten gestelde vereisten, zij het dat volgens de in artikel 11 van die Regeling vermelde
standaardinventaris ook een spiegel en een prikbord op de kamer aanwezig dienen te zijn, maar over eventuele afwezigheid daarvan heeft klager zich niet beklaagd. Klagers stelling dat de inventaris uit oude spullen bestond en dat de vloerbedekking vies
was, kan in het licht van de omstandigheden van het geval aan bovenstaand oordeel op zich niet afdoen.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 18 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven