nummer: 06/1425/TA
betreft: [klager] datum: 17 augustus 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 mei 2006 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.E.G. Peters, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerkster.
Als toehoorder van de zijde van de Raad is aanwezig mr. A.M. van Woensel.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, het niet gratis ontvangen van toiletartikelen.
Ter zitting van de beroepscommissie is het beroep betreffende de klachten met betrekking tot de telefoon ingetrokken.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, voor zover in beroep aan de orde, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het hoofd van de inrichting hoeft geen luxe toiletartikelen te verstrekken, maar dient wel de basale toiletartikelen, zoals bijvoorbeeld een kam, shampoo en tandpasta te verstrekken. Verwezen wordt naar artikel 42, eerste lid Bvt, waar staat dat het
hoofd van de inrichting of in spullen moet voorzien of voldoende geldmiddelen ter beschikking moet stellen. Klager beschikt over onvoldoende geld om zich van de noodzakelijke toiletartikelen te voorzien. Door het blowen zat hij in de Oranjefase-plus en
had hij geen inkomsten. Hij kreeg wel
€ 12,80 per week aan zak- en kleedgeld, maar daarvan kon hij de nodige spullen niet betalen. Hij heeft geld van buiten moeten vragen om het een en ander te kunnen kopen. Sinds januari 2006 is hij gestopt met blowen. Hij is nu schoon.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep aangegeven dat de beklagcommissie een juiste uitspraak heeft gedaan.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat er volgens vaste, in de
uitspraak van de beklagcommissie vermelde jurisprudentie van de beroepscommissie, aan de Bvt geen recht op gratis verstrekking van toiletartikelen kan worden ontleend. In artikel 42, vierde lid Bvt is niet meer dan een zorgplicht van het hoofd van de
inrichting neergelegd met betrekking tot het in staat stellen van de verpleegde tot het naar behoren verzorgen van het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne. Deze plicht houdt in dat het hoofd van de inrichting dient te zorgen voor voorzieningen -zoals
wasgelegenheid, toegang tot een kapper en een inrichtingswinkel- waardoor verpleegden in staat zijn het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne te betrachten. In deze bepaling noch in het vijfde lid van dat artikel kan gelezen worden dat de door klager
bedoelde artikelen (kosteloos) verstrekt moeten worden. Artikel 42, eerste lid, Bvt ziet overigens uitsluitend op de zorgplicht ten aanzien van de verstrekking van voeding, noodzakelijke kleding en schoeisel.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 17 augustus 2006
secretaris voorzitter