Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1112/GA, 15 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1112/GA

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 april 2006 van de beklagcommissie bij de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het aantreffen van rijkseigendommen (uit een andere inrichting) in klagers goederen; en
b. de vermissing van een schoen en de beschadiging van een radio bij gelegenheid van de overplaatsing vanuit de locatie Roermond naar de gevangenis Nieuw Vosseveld.

De beklagcommissie heeft onderdeel a van het beklag ongegrond verklaard en onderdeel b van het beklag buiten beschouwing gelaten, één en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet bij de behandeling van het beklag geweest. Klager wist niet dat zijn klachten behandeld werden en was op dat moment op de luchtplaats. Toen hij bij de beklagcommissie kwam, was zijn zaak al behandeld. Klagers detentie is op Schiphol
begonnen. Daar is hij aangehouden. Na de Schipholbrand is hij overgeplaatst naar Roermond. Daar is eigenlijk alles steeds goed gegaan. Toen klager werd overgeplaatst naar Vught, kreeg hij dat pas laat te horen. Normaal hoor je dat een dag van tevoren.
Klager hoorde het pas kort voordat hij op transport ging. Daarom is hij door het personeel geholpen bij het inpakken van zijn spullen. In Vught kreeg klager te horen dat er een afstandbediening, die ingepakt was in aluminiumfolie, in de bus met koffie
was gevonden. Klager weer daar niets van. Overigens zou die koffie helemaal niet vanuit Roermond naar Vught gaan. Dat heeft het personeel in Roermond tegen klager gezegd.
Bij klagers overplaatsing is de antenne van zijn radio beschadigd. Op het verslag van binnenkomst in de p.i. Vught staat dat ook te lezen. Toen klager vanuit Roermond vertrok was de radio nog niet beschadigd. Ook is klager bij die overplaatsing een
schoen kwijtgeraakt. Die heeft hij nooit ontvangen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan de in de koffiebus aangetroffen voorwerpen, het betroffen rijkseigendommen, niet verklaren. Die voorwerpen zijn echter in zijn goederen aangetroffen. Toen die voorwerpen werden aangetroffen is contact opgenomen met de inrichting van herkomst
in Roermond en daar werd bevestigd dat het hier eigendommen van Roermond betrof. Voor de directeur was dat aantreffen van die rijkseigendommen aanleiding om de onderhavige disciplinaire straf op te leggen.
Over de door klager gestelde beschadiging en vermissing van goederen kan de directeur niet veel zeggen. Indien voor de ontvangst van de goederen door de inrichting is getekend, is de inrichting verantwoordelijk. De directeur refereert zich daaromtrent
aan het oordeel van de beroepscommissie.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van onderdeel a van het beklag kan – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden
verklaard.

Onderdeel b van het beklag zal de beroepscommissie, nu de beklagcommissie daaromtrent geen oordeel heeft gegeven, in eerste en hoogste aanleg beoordelen. Klager heeft aangegeven dat hij bij gelegenheid van zijn overplaatsing naar de gevangenis Nieuw
Vosseveld een aantal hem toebehorende goederen heeft nagezonden gekregen en dat bij ontvangst daarvan bleek dat hij één schoen miste en dat de antenne van een radio was vernield. Door de inrichting is voor ontvangst van de door de locatie Roermond naar
de gevangenis Nieuw Vosseveld gezonden goederen getekend. Gelet daarop is de directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld op grond van de terzake geldende regelgeving aansprakelijk voor de vermissing en/of schade aan dergelijke goederen. Nu de directeur
de stelling van klager dat hij één schoen mist en de antenne van zijn radio is vernield, niet heeft bestreden, moet dit onderdeel van het beklag gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal de
tegemoetkoming vaststellen op € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart onderdeel b van het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven