nummer: 05/2620/TB
betreft: [klager] datum: 11 juli 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.P.A. van Schaik, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 10 oktober 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 3 mei 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.P.A. van Schaik, namens de Minister, [...], medewerker juridische zaken en [...],
psycholoog bij Stichting Hoeve Boschoord. Als toehoorder was aanwezig [...], medewerker juridische zaken van het Ministerie van Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager in de longstay voorziening van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) te plaatsen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 18 januari 1994 veroordeeld tot 12 maanden en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager heeft achtereenvolgens in het Dr. F.S. Meijers Instituut en de Rijksinrichting
Veldzicht verbleven. Op 13 januari 2000 werd klager opnieuw opgenomen in de Dr. F.S. Meijers kliniek. Vervolgens is klager op 3 juni 2002 overgeplaatst naar Stichting Hoeve Boschoord te Boschoord (hierna: Hoeve Boschoord).
Bij brief van 21 januari 2004 heeft het hoofd van Hoeve Boschoord klager aangemeld voor plaatsing op een landelijke longstay afdeling Bij advies van 18 juni 2004 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing is aangegeven dat klager voldoet aan de
longstay-indicatie en is de Minister geadviseerd klager te plaatsen op een longstayafdeling. Vervolgens is klager op 29 september 2005 gehoord over de voorgenomen plaatsing. De Minister heeft op 10 oktober 2005 beslist klager in de longstayvoorziening
van Veldzicht te plaatsen. Deze plaatsing is op 25 november 2005 gerealiseerd.
3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat klager niet thuishoort op een longstayafdeling. Klager betwist dat het niet meer zinvol is dat een op verandering gerichte behandeling moet worden voortgezet. Er zijn nog wel behandeldoelen die kunnen worden
nagestreefd en er is onvoldoende gedaan om deze doelen te bereiken. Als hij op een longstayafdeling moet worden geplaatst dan wil klager liever naar de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek.
In het psychologisch rapport van 29 november 2005 concludeert de psycholoog op blz. 12 dat de behandeling tot op heden nog volstrekt onvoldoende resultaat heeft gehad en dat het recidiverisico nog volstrekt onvoldoende is teruggedrongen. Klager neemt
nu
medicatie en hij is van mening dat behandeling wel mogelijk is. Deze nieuwe medicatie werkt beter en klager voelt zich een stuk rustiger.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt is naar huidige inzichten ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing in een longstayvoorziening bepaald dat elke aanvraag voor een longstayindicatie van het hoofd van de
inrichting
moet voldoen aan het uitgangpunt dat het behandeltraject niet heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is. De Minister laat zich, alvorens een besluit tot
plaatsing op een longstayafdeling te nemen, adviseren middels een onafhankelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door de LAP. De LAP bestaat uit een multidisciplinair team van onafhankelijke deskundigen, dat onderzoekt of het hoofd van de inrichting,
gelet op diens verantwoording in de aanmelding van de longstaykandidaat, in alle redelijkheid en met inachtneming van eisen die in professionele zin aan de indicatiestelling gesteld moeten worden, tot de longstayindicatie heeft kunnen komen.
De langdurige en intensieve klinische observaties die de basis vormen voor de indicatiestelling door de opeenvolgende behandelaars geven een breder beeld van het werkelijke behandelverloop dan een incidentele klinische observatie zou kunnen doen. In
geval de LAP in de stukken over het behandelverloop aanleiding ziet tot nadere kennismaking met de longstaykandidaat, kan zij ertoe overgaan deze te bezoeken.
De Minister meent dat hij, gelet op alle beschikbare informatie, in redelijkheid heeft kunnen besluiten klager te selecteren voor de longstayvoorziening van Veldzicht.
Bij brief van 21 januari 2004 heeft de directeur van Hoeve Boschoord verzocht klager in een longstayvoorziening te plaatsen. Hierbij werd overwogen dat klager in diverse behandelklinieken opgenomen is geweest. Al deze behandelpogingen hebben echter tot
dusverre nauwelijks of geen effect gesorteerd, in ieder geval niet in de zin van vermindering van de kernproblematiek en daarmee van het gevaar voor delictrecidive. Klager kan uitsluitend in een zeer gestructureerde omgeving functioneren en dan nog is
frequent sprake van seksueel en agressief grensoverschrijdend gedrag. De prognose moet dan ook als uiterst somber worden ingeschat. Geconcludeerd werd dat ook binnen Hoeve Boschoord geen behandelingsmogelijkheden voor klager zijn die het gevaar voor
recidive tot een aanvaardbaar niveau kunnen terugbrengen.
Na het nemen van de beslissing door de Minister is in het kader van de verlenging van de tbs-maatregel in november 2005 een multidisciplinair onderzoek ingesteld. In de psychologische rapportage van 29 november 2005 wordt overwogen dat de behandeling
niet tot wezenlijke verandering in gedrag heeft geleid. In de psychiatrische rapportage van 29 november 2005 wordt gesteld dat klager onbehandelbaar is gebleken en zelfs binnen de strakke structuur van de tbs tot delictgedrag is gekomen. Resocialisatie
is feitelijk onmogelijk gebleken. Zowel de risicofactoren uit zijn voorgeschiedenis, als de risicofactoren die kunnen worden vastgesteld aan de hand van de afgelopen behandelperioden kunnen slechts leiden tot de conclusie dat de kans op een ernstig
recidiefdelict (seksueel en/of agressief) als hoog moet worden ingeschat. Deze inschatting geldt zowel voor de korte als lange termijn. Gestructureerde klinische risicotaxatie leidt eveneens tot de inschatting van een hoog recidiverisico. De aanmelding
voor en plaatsing van klager in een longstayvoorziening kan op grond van dit onderzoek gesteund worden.
Bij het horen op 29 september 2005 heeft klager aangeven dat hij liever niet weer in Veldzicht wordt opgenomen gezien zijn slechte ervaringen aldaar in het verleden, maar dat hij voorkeur heeft voor plaatsing in de Pompekliniek te Nijmegen, gezien de
reisafstand voor zijn familie. Bij de overweging een verpleegde in een bepaalde regio te plaatsen speelt de mogelijkheid tot resocialisatie een rol. Bij een plaatsing in een longstayvoorziening is dit, nu dit niet zozeer is gericht op terugkeer in de
samenleving, niet het geval. Het plaatsingsbeleid is aselect en er is geen ruimte om dit beleid te doorkruisen door rekening te houden met geografische voorkeuren van longstaypatiënten. Hoewel het argument van klager om dichter bij zijn familie te
wonen
begrijpelijk is, is het gezien de huidige wachtlijst problematiek en de noodzaak om behandelplaatsen te creëren, onwenselijk om klager onnodig een doorstroomplaats te laten bezetten en het aselecte plaatsingsbeleid te doorkruisen. Door klager zijn geen
bijzondere omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat de reisafstand onoverkomelijk is. Ruiling is nog een mogelijkheid. Indien te zijner tijd de volledige capaciteit van longstayplaatsen gereed is, zullen de mogelijkheden om te ruilen groter zijn.
Door de psycholoog [...] wordt het volgende aangevoerd.
In Hoeve Boschoord zijn alle behandelmogelijkheden benut. Ook de diverse klinieken, waar klager heeft verbleven, hebben allerlei verschillende benaderingen uitgeprobeerd. Uit risicotaxaties en klinische observaties blijkt dat het recidiverisico hoog
is.
Er is geen medicatie bekend die bij klager aan zou slaan. In Hoeve Boschoord is aan klager het middel Ritalin voor zijn ADHD voorgeschreven. Er ontstonden echter te veel bijwerkingen. Klager gebruikt nu een ander medicijn, wat echter niet helpt om het
recidiverisico te verlagen. In Hoeve Boschoord is uitvoerig met klager besproken wat zijn vooruitzichten zijn.
4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt zijn de hierboven door de Minister onder 3. genoemde criteria opgesteld. Klager voldoet aan deze criteria: klager is in het kader van zijn huidige tbs geherselecteerd; de
behandelinterventies tijdens de tenuitvoerlegging van deze tbs hebben niet geleid tot reductie van zijn delictgevaarlijkheid; behandelaars in Hoeve Boschoord zijn tot de conclusie gekomen dat klager als voortdurend delictgevaarlijk kan worden
beschouwd,
hetgeen door de naderhand uitgebrachte pro justitia rapportage van 29 november 2005 wordt onderschreven.
Gelet op de verschillende uitgebrachte adviezen en rapportages omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, welke naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en betrokken kunnen
worden
bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen verblijven op een longstayafdeling, heeft de Minister er in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers behandeling zoals deze plaats had in Hoeve Boschoord niet langer aan het doel
daarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstayafdeling voldoet en dat derhalve een longstayafdeling vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt.
Dit wordt nog ondersteund door de naderhand uitgebrachte multidisciplinaire rapportage van 29 november 2005.
Voorts is van belang dat ook op een longstayafdeling een individueel verplegings- en behandelingsplan wordt opgesteld.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie kan niet tot een ander oordeel leiden.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager op de longstayafdeling te plaatsen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. Dekken en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 juli 2006
secretaris voorzitter