Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1210/GB, 11 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/1210/GB

Betreft: [klager] datum: 11 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.J.E. Hogewind, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 mei 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis /ISD Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 augustus 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Almere Binnen. Op 2 mei 2006 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil geplaatst worden in de gevangenis Veenhuizen. Daar zou echter een persoon verblijven met wie klager niet geplaatst mag worden. Wie dat is en waarom zij niet samen mogen verblijven wordt niet aangegeven.
Het argument dat klager op een kleine afdeling geplaatst zou moeten worden omdat hij heimwee heeft naar zijn familie in Colombia snijdt geen hout, nu plaatsing op een kleine afdeling heimwee juist in de hand werkt. Daarbij heeft klager zijn voorkeur
voor de gevangenis Veenhuizen opgegeven omdat daar veel Spaanstalige gevangenen verblijven.
Het penitentiair selectie centrum (psc) staat niet afwijzend tegenover de plaatsing van klager in de gevangenis Veenhuizen. Uit de brief van 13 maart 2006 van het hoofd woonafdeling C van het h.v.b. Almere blijkt voorts dat klager, voor de vermeende
ontsnappingsplannen, al voor de gevangenis Veenhuizen geselecteerd was.
Bij brief van 29 juni 20006 heeft klagers raadsman een verklaring van de psycholoog van de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld overgelegd waarin
-zakelijk weergegeven- is aangegeven dat een verblijf van klager op een afdeling met een kleine setting niet noodzakelijk is.
Klager heeft nader gereageerd en daarbij onder meer aangegeven dat hij als reiniger op de afdeling heeft gefunctioneerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op basis van de opgemaakte rapportage is klager geselecteerd voor de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld. In de rapportage werd gesproken over een op zich goed functionerende gedetineerde die op zich geschikt zou zijn voor een regime van algehele
gemeenschap. Het psc tekende daarbij aan dat het aan te bevelen was klager op een kleine afdeling te plaatsen vanwege psychische problemen in het verleden. Vanwege vermeende ontvluchtingplannen werd besloten klager in een inrichting met een betere
beveiliging te plaatsen. Deze beslissing is gehandhaafd nadat duidelijk werd dat er van ontvluchtingplannen geen sprake was. De gevangenis Veenhuizen is grootschalig en gelet op de aanbevelingen van het psc leek de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld een
betere optie. Daarbij is gevoegd het gegeven dat klager niet bij een bepaalde gedetineerde in de gevangenis Veenhuizen geplaatst mag worden

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat blijkens de zich
in het dossier bevindende stukken klager aanvankelijk door het h.v.b. voorgedragen was voor plaatsing in de gevangenis Veenhuizen. Naar aanleiding van vermeende betrokkenheid bij ontvluchtingplannen, is klager voorgedragen voor de gevangenis/ISD Nieuw
Vosseveld. Toen van ontvluchtingplannen van de zijde van klager geen sprake bleek te zijn, is wederom voorgesteld hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen. In het selectieadvies van het psc wordt aangegeven dat het belangrijk is klager te plaatsen
bij taalgenoten en hem te betrekken bij activiteiten, waardoor hij contacten kan krijgen in de inrichting. Een wat kleinere en overzichtelijke afdeling heeft de voorkeur, teneinde klager de komende periode te volgen. Uit de brief van de psycholoog bij
de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld blijkt dat tijdens zijn verblijf aldaar geen aanwijzingen zijn gekregen dat een verblijf in een kleine setting noodzakelijk was. Er zijn dan ook geen redenen aan te nemen dat klager niet zou kunnen functioneren op een
grotere afdeling.
Tot slot wordt overwogen dat de stelling van de selectiefunctionaris dat klager niet naar de gevangenis Veenhuizen zou kunnen vanwege een daar verblijvende gedetineerde op geen enkele wijze is onderbouwd.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven