Nummer: 06/1014/GB
Betreft: [klager] datum: 3 juli 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 april 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Almere-Binnen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 24 februari 2006 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Alphen aan den Rijn. Op 24 maart 2006 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Almere-Binnen.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is op grond van een gesteld gebrek in opleiding/cursussen overplaatst naar het jovo-h.v.b. Volgens klager is het regime in het jovo-h.v.b. echter gelijk aan dat van het volwassenenregime. Klager krijgt nu enkel meer recreatie; er wordt niet meer
onderwijs of sport aangeboden dan in Alphen aan den Rijn. Klagers denk- en doenniveau verschilt enorm van dat van de andere gedetineerden in Almere. Deze jongens gedragen zich overdreven stoer, houden stoere verhalen en schreeuwen veel, kortom, er is
sprake van een gekkenhuis. Hierdoor kan klager zich niet concentreren op zijn studie (Ondernemen/Marketing). Het omtrent klager geschreven gedragsrapport is positief en klager zou daarom graag in aanmerking komen voor overplaatsing naar een normaal
h.v.b.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager valt qua leeftijd in de categorie gedetineerden van wie een eerste indicatiestelling jovo uitgebracht dient te worden. Op 6 maart 2006 is deze indicatiestelling afgenomen en daarbij scoorde klager een tekortkoming op het onderdeel
onderwijs/cursussen. Naar aanleiding daarvan is ervoor gekozen om klager te selecteren voor plaatsing in het jovo-h.v.b. Almere-Binnen. Daarbij heeft de selectiefunctionaris tevens rekening gehouden met de plaats van het parket van insluiting. Klager
heeft bezwaar aangetekend tegen die selectiebeslissing. De selectiefunctionaris acht de bezwaren van klager niet zodanig dat dit tot een gegrondverklaring van het bezwaarschrift had moeten leiden.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (verder: de Regeling) worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst
die
ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële
Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de
leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt
indicatiestelling plaats.
4.3. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16, aanhef en onder b, van de Regeling, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers
indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft opleiding. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling. Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie
tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 juli 2006
secretaris voorzitter