Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0816/GA, 25 juli 2006, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/816/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord [...], unit-directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van een geldboete van € 20,42 wegens het feit dat klager de muur bij de medische dienst zou hebben beschreven met zijn naam, woonplaats en andere opschriften.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
In zijn beroepschrift stelt klager dat de directie ervan uit gaat dat hij het heeft gedaan zonder enige vorm van bewijs of 100% overtuiging. Klager is als schuldige aangemerkt, omdat hij een Molukker is en wel eens Maluku wordt genoemd. Klager
begrijpt
dan ook niet waarom de beklagrechter zijn beklag ongegrond heeft verklaard.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 7 februari 2006 werd geconstateerd dat de muur van de wachtruimte bij de medische dienst beklad was. Op de muur was onder andere RMS geschreven. Klager is van Molukse afkomst en op zijn cel werd een pak yoghurt aangetroffen met dezelfde tekst en
hetzelfde handschrift. Klager was een aantal dagen eerder bij de medische dienst geweest.
Klager is een disciplinaire straf van een geldboete van € 20,42 opgelegd.

3. De beoordeling
Op de muur van de wachtruimte bij de medische dienst zijn teksten aangetroffen met de naam van klager, zijn woonplaats en een verwijzing naar zijn Molukse afkomst. Klager was enkele dagen eerder bij de medische dienst geweest voor een consult. Voorts
is
op klagers cel een pak yoghurt aangetroffen met de, ook op de muur van de wachtruimte bij de medische dienst voorkomende, tekst Maluku. Volgens de directeur komt het handschrift overeen met dat van de teksten op de muur. Gezien het voorgaande is de
beroepscommissie van oordeel dat de directeur in redelijkheid kon concluderen dat klager de teksten op de muur van de wachtruimte had geschreven. De beslissing om hem daarvoor de onderhavige disciplinaire straf op te leggen kan niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

Met betrekking tot de opgelegde geldboete overweegt de beroepscommissie dat artikel 51, tweede lid, van de Pbw bepaalt dat de directeur bij de oplegging van een geldboete tevens bepaalt door welke andere straf deze zal worden vervangen, ingeval de
boete
niet binnen de gestelde termijn is betaald. Dit heeft de directeur in dit geval niet gedaan. Dit verzuim brengt evenwel geen nietigheid van de opgelegde geldboete met zich mee.
De beroepscommissie merkt tenslotte nog op dat de directeur niet bevoegd is zonder toestemming van de gedetineerde een opgelegde geldboete te verrekenen met het saldo van de rekening-courant.. Nu klager daar geen beroep op heeft gedaan, zal de
beroepscommissie daaraan geen gevolg verbinden.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 25 juli 2006

secretaris voorzitter

Naar boven