nummer: 06/516/GA
betreft: [klager] datum: 17 juli 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Boumanjal, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het op 25 december 2005 verstrekken van soep in de halalmaaltijd van klager waarin alcohol was verwerkt.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Aan klager, die belijdend moslim is, is op 25 december 2005 een vegetarische uiensoep verstrekt met de vermelding dat het hierbij halalvoedsel zou betreffen. Blijkens het etiket bevatte soep echter wijn. Wijnalcohol is voor een moslim verboden. Met
betrekking tot de verstrekking van halalvoeding heeft de directeur een zorgplicht. Zulks betekent dat hij continu en dus niet enkel achteraf deze zorgplicht in acht dient te nemen met betrekking tot de verstrekking van voor de gedetineerde geschikte
voeding. Indien de directeur met een cateringbedrijf in zee gaat, moet hij zich ervan vergewissen dat dit bedrijf gekwalificeerd is met betrekking tot de bereiding van halal-voeding.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter, met name omdat deze daartoe – zakelijk weergegeven – overweegt,
dat de fout hersteld had kunnen worden, als klager daarvan direct melding had gemaakt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 juli 2006
secretaris voorzitter