Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1543/GV, 10 juli 2006, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1543/GV

betreft: [klager] datum: 10 juli 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 juni 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager wil strafonderbreking teneinde in staat te worden gesteld de nog openstaande
boeten/betalingsverplichtingen te voldoen, zodat hij de verdere vrijheidsstraffen niet hoeft uit te zitten. Klager is van mening daar niets verkeerds in schuilt en dat hij geen grote crimineel is.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De partner van klager heeft een verzoek om strafonderbreking ingediend omdat zij, vanwege diverse omstandigheden, het thuis niet meer redt en de aanwezigheid van haar vriend daarom vereist is. Klager zou dan tevens alle openstaande bekeuringen kunnen
betalen en overal vanaf zijn. De Minister is van mening dat de betaling van klagers openstaande bekeuringen ook vanuit detentie kan geschieden en dat daarvoor een strafonderbreking niet noodzakelijk is. Naar aanleiding van de door klagers partner
gestelde persoonlijke problemen is advies gevraagd aan de Medisch Adviseur van het ministerie van justitie en deze heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager is thans nog gedetineerd terzake van een vervangende hechtenis van 10 dagen in verband met het niet voldoen van een hem opgelegde betalingsverplichting Aansluitend dient hij eventueel in het totaal 21 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers detentie zal uiterlijk eindigen op 4 augustus 2006.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de
persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Het verzoek om strafonderbreking is gegrond op de door verzoekers partner gewenste aanwezigheid van klager, in verband met haar persoonlijke problemen, terwijl daarnaast
klager dan in de gelegenheid zou zijn nog openstaande (justitiële) betalingsverplichtingen te voldoen, waardoor zijn detentie zou worden beëindigd. Nu de Medisch Adviseur desgevraagd negatief heeft geadviseerd omtrent de toewijzing van een
strafonderbreking en daarnaast klager – al dan niet door tussenkomst van medewerkers van de inrichting waar hij verblijft – in staat moet worden geacht nog openstaande betalingsverplichtingen vanuit detentie te voldoen, is hier geen sprake van een
geval
als bedoeld in de Regeling. Derhalve moet de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 juli 2006

secretaris voorzitter

Naar boven