Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6415/TA, 20 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-20/6415/TA

betreft: [klager]            datum: 20 oktober 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2020 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de vermeende weigering om klager aangifte bij de politie te laten doen (HK2019/132).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

De beklagcommissie heeft klager in zijn beklag ontvangen op de grond dat sprake is van het niet betrachten van een zorgplicht.

Klager heeft het recht om aangifte bij de politie te doen en had daarom op een andere grond te weten die van artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt in zijn beklag ontvangen moeten worden nu hij stelt dat hem is geweigerd aangifte bij de politie te doen.

De beroepscommissie is wel met de beklagcommissie van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de instelling klager heeft belet om de door hem gewenste aangifte te doen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie, zij het op andere grond. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

3.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 oktober 2020.

 

     

                   

            secretaris                                voorzitter                    

 

 

 

 

 

 

Naar boven