Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0817/GA, 29 juni 2006, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/817/GA

betreft: [klager] datum: 29 juni 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 maart 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P.S.J. Nuijten. De directeur van voormeld h.v.b. is zonder bericht van verhindering niet
ter
zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager na een steekincident lang heeft moeten wachten alvorens hij naar de Eerste Hulp van het ziekenhuis kon worden vervoerd;
b. het feit dat ten tijde van het steekincident niet is optreden door het personeel.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is gewond geraakt tijdens een steekincident. Dit incident vond plaats om 9.00 uur. Na een half uur kwam een verpleegkundige. Klager had
veel pijn. Er sijpelde geen bloed door het verband. Pas om 10.45 uur is opdracht gegeven klager naar het ziekenhuis te vervoeren, hetgeen weer een uur later is geëffectueerd. Volgens klager had hij eerder naar het ziekenhuis vervoerd moeten worden,
bijvoorbeeld met een ambulance.
Klagers is van mening dat het personeel sneller had moeten ingrijpen. De situatie was voldoende bedreigend om in te grijpen. Klager heeft risico’s genomen door in de vechtpartij tussenbeide te komen. Deze klacht is niet door de beklagrechter behandeld.
De beklagrechter is zonder meer van het gelijk van de directeur uitgegaan. Het ontkennen van de aansprakelijkheid door de directeur is kritiekloos geaccepteerd. Klager meent dat er nader onderzoek had moeten worden ingesteld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 42, vierde lid onder b en c, Pbw draagt de directeur zorg voor de overbrenging van de gedetineerde naar een ziekenhuis dan wel een andere instelling, indien de behandeling van de gedetineerde op aanwijzing van de aan de inrichting
verbonden arts of diens vervanger, aldaar plaatsvindt. Vast is komen te staan dat klager op 21 januari 2006 gewond is geraakt tijdens een vechtpartij en daarop is onderzocht door een verpleegkundige. Nu geen sprake was van een levensbedreigende
situatie
of een situatie waarin medisch ingrijpen acuut noodzakelijk was, is voornoemde zorgplicht van artikel 42 Pbw niet geschonden doordat klager enige tijd heeft moeten wachten voordat hij naar het ziekenhuis kon worden vervoerd. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

b.
Uit de stukken is niet gebleken dat klager omtrent het niet ingrijpen door p.i.w.-ers tijdens de vechtpartij een klaagschrift heeft ingediend. Klager kan deze klacht niet in beroep voor de eerste maal naar voren brengen. Klager dient derhalve
niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft onderdeel a van het beklag en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag verklaart zij klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 29 juni 2006

secretaris voorzitter

Naar boven