Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6725/TB, 12 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:         R-20/6725/TB

betreft: [klager]            datum: 12 oktober 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.P. van Rhijn, namens  […], verder te noemen klager,  gericht tegen een beslissing van 22 april 2020 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder,  alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. P.P. van Rhijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel te Venray.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.

Klager heeft behandelpogingen ondergaan in achtereenvolgens FPC Oostvaarderskliniek, FPC Van der Hoeven Kliniek, FPC De Pompestichting en FPC Dr. S. van Mesdag.

Bij brief van 19 november 2019 heeft laatstgenoemde instelling verzocht om plaatsing van klager in een LFPZ-voorziening.

Bij brief van 6 januari 2020 heeft klager verweerder verzocht om overplaatsing naar FPC De Woenselse Poort, FPC De Rooyse Wissel of FPC De Kijvelanden. FPC Dr. S. van Mesdag heeft op 21 januari 2020 verweerder bericht dat het voor alle partijen het beste is wanneer klager de beslissing op het verzoek om plaatsing in een LFPZ-voorziening afwacht in een ander FPC met beveiligingsniveau 4. Verweerder heeft vervolgens op 14 februari 2020 beslist klager voor de duur van maximaal drie maanden te plaatsen in FPC De Kijvelanden en na twee maanden op basis van een evaluatie van FPC De Kijvelanden te beslissen of het verblijf in die instelling kan worden verlengd of dat klager wordt overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel.

FPC De Kijvelanden heeft op 22 april 2020 verweerder geadviseerd klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel.

Op 22 april 2020 heeft verweerder beslist klager over te plaatsen naarFPC De Rooyse Wissel. Op 28 mei 2020 heeft verweerder beslist klager te plaatsen in een LFPZ-voorziening van FPC De Pompestichting.

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Klager heeft zich in FPC De Kijvelanden welwillend opgesteld en zich aan de afspraken gehouden. Er hebben geen incidenten plaatsgevonden. Klager heeft bovendien geen klachten ingediend. Hij zat daar goed op zijn plek en kon inmiddels goed opschieten met het personeel en zijn medebewoners, iets wat in eerdere klinieken niet het geval was. Door de overplaatsing naar FPC De Rooyse Wissel is hem behandelperspectief onthouden. Hij heeft vertrouwen in het kunnen slagen van de behandeling in FPC De Kijvelanden. FPC De Rooyse Wissel is te ver gelegen van zijn netwerkleden die hem tot steun zijn. Verder is zijn veiligheid daar in het geding omdat daar twee patiënten verblijven die klager met de dood bedreigd hebben.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Klager is in meerdere instellingen opgenomen geweest zonder dat dit tot het gewenste effect heeft geleid. Nadat ook de vierde behandelpoging in FPC Dr. S. van Mesdag was mislukt, is verzocht om plaatsing van klager in een LFPZ-voorziening. Sinds het versturen van de LFPZ-aanvraag vertoonde klager steeds verdergaand ontregelend gedrag waardoor hem meerdere keren beperkingen zijn opgelegd. Vanuit FPC Dr. S. van Mesdag is klagers verzoek tot overplaatsing van 6 januari 2020 volmondig onderschreven. De instelling zelf had al het voornemen een verzoek tot overplaatsing te doen. Binnen FPC Dr. S. van Mesdag waren alle behandelinhoudelijke mogelijkheden uitgeput. Voorts was er sprake van een situatie waarin klager het afdelingsklimaat op de voor hem aangewezen behandelafdelingen dusdanig heeft verstoord en bezig bleef met het verstoren hiervan, dat hij op dat moment alleen verpleegd kon worden op een crisisunit. FPC Dr. S. van Mesdag vond het voor alle partijen het beste om de beslissing tot plaatsing in een longstayvoorziening af te wachten in een ander FPC met beveiligingsniveau 4. Tegen die achtergrond is klager geplaatst in FPC De Kijvelanden. Gelet op het behandelverloop binnen FPC Dr. S. van Mesdag is bezien hoe de periode tot aan de beslissing op de LFPZ-aanvraag voor alle partijen veilig en verantwoord kon worden vormgegeven. Dit heeft geresulteerd in de afspraak met FPC De Kijvelanden om klagers behandelverloop na twee maanden te evalueren om te bepalen of een verlenging van zijn verblijf met het oog op de orde en veiligheid binnen de instelling verantwoord zou zijn.

Uit bedoelde evaluatie van 22 april 2020 van FPC De Kijvelanden blijkt dat een verlenging van klagers verblijf in FPC De Kijvelanden niet verantwoord werd geacht. FPC De Kijvelanden heeft aangegeven dat er hoewel er tot op dat moment nog geen sprake was van een patroon van ernstig groepsontwrichtend gedrag, de risicovolle gedragspatronen ook binnen de huidige, korte opname werden teruggezien in een situatie waarin vrijheden vanwege coronamaatregelen ingeperkt waren. Op basis van het behandelverloop van klager in vier andere tbs-klinieken voorzag FPC De Kijvelanden dat bij een verlenging van de opname de problemen zouden toenemen. Wanneer uitbreiding van vrijheden buiten de afdeling in de toekomst niet verantwoord zou worden geacht en wanneer de maatregelen die nu gelden voor alle patiënten zouden worden opgeheven, zal dit dit gezien zijn recente reacties op de inperkingen naar verwachting leiden tot escalatie binnen de samenwerking met het behandelteam. Daarnaast scoorde hij in april 2020 positief op het gebruik van THC. De kliniek heeft escalatie willen voorkomen en heeft daarom negatief geadviseerd ten aanzien van een verlenging van zijn verblijf binnen FPC De Kijvelanden. In de afweging is ook meegenomen dat er binnen FPC De Kijvelanden geen mogelijkheden worden gezien voor het vormgeven van een resocialisatietraject in het geval een LFPZ-status niet zou worden toegekend.

Tegen deze achtergrond is gerechtvaardigd beslist om klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel.

 

4.         De beoordeling

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Regioplaatsing is volgens het door verweerder gevoerde beleid uitgangspunt bij plaatsing van ter beschikking gestelden, maar als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.

Vast staat dat klager zelf heeft verzocht hem vanuit FPC Dr. S. van Mesdag over te plaatsen naar een ander FPC en dat FPC Dr. S. van Mesdag dit overplaatsingsverzoek heeft ondersteund met betrekking tot een ander FPC met beveiligingsniveau 4.

Op grond van de stukken staat verder vast dat klagers overplaatsing van FPC Dr. S. van Mesdag naar FPC De Kijvelanden geen overplaatsing voor een nieuwe behandelpoging betrof, maar een tijdelijke plaatsing in afwachting van de uitkomsten van de door FPC Dr. S. van Mesdag in november 2019 ingediende LFPZ-aanvraag. Daarbij is afgesproken dat na twee maanden geëvalueerd zou worden of verlenging van klagers verblijf in FPC De Kijvelanden in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid verantwoord zou zijn of dat klager moest worden overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel.

Nu FPC De Kijvelanden verder verblijf van klager in de instelling in afwachting van de LFPZ-procedure niet verantwoord achtte, is klager overeenkomstig de afspraak tussen verweerder en FPC De Kijvelanden overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel. Wederom niet in het kader van een nieuwe behandelpoging, maar in afwachting van een beslissing op de LFPZ-aanvraag van FPC Dr. S. van Mesdag.

Gesteld maar niet gebleken is dat klagers veiligheid in FPC De Rooyse Wissel in het geding is geweest.

Inmiddels is beslist dat klager wordt geplaatst in een LFPZ-voorziening van de Pompestichting. Op het daartegen namens klager ingediende beroep (R-20/7116/TB) zal bij afzonderlijke uitspraak worden beslist.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit  mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden,  in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 oktober 2020.

       

            secretaris                                voorzitter                    

 

 

 

 

 

 

Naar boven