Nummer: 06/887/GB
Betreft: [klager] datum: 14 juni 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Marwei te Leeuwarden ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 3 februari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) de Grittenborgh te Hoogeveen, van waaruit hij op 21 februari 2005 is overgeplaatst naar het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting Ter
Apel.
Op 28 februari 2006 is hij geplaatst in de gevangenis De Marwei, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager wil niet in de gevangenis De Marwei verblijven omdat hij dan geen bezoek kan ontvangen van zijn kinderen. De bezoekdagen in Leeuwarden, te weten woensdag en donderdag, laten dit niet toe. Volgens de selectiefunctionaris heeft klager De Marwei
als
tweede keuze opgegeven. Dat was echter geen keuze maar dit moest klager van het BSD van Ter Apel invullen. Klager heeft verder buiten het bezoekprobleem, geen problemen met een verblijf in Leeuwarden. Klager wil graag alsnog naar de gevangenis
Veenhuizen (ook bekend als Esserheem) worden overgeplaatst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is inmiddels in eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld en heeft beroep in cassatie ingesteld. Omtrent klager is een selectieadvies opgesteld door de inrichting waar hij verbleef. Als eerste keuze voor een inrichting heeft klager aangegeven
graag geplaatst te worden in Esserheem en als tweede keuze de gevangenis De Marwei. Nu de selectiefunctionaris iemand enkel kan selecteren voor de gevangenis Veenhuizen, maar niet voor een van de afzonderlijke gebouwelijke onderdelen daarvan, is
gekozen
voor klagers tweede keuze. Indien de selectiefunctionaris hem geplaatst zou hebben in de gevangenis Veenhuizen, zou niet kunnen worden uitgesloten dat er een confrontatie plaatst zou vinden met een gedetineerde waarmee klager absoluut niet
geconfronteerd wil worden. Met betrekking tot zijn problemen met de bezoekmogelijkheden is aan klager te kennen gegeven dat hij zich daarvoor moet richten tot de directeur van de gevangenis De Marwei.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Marwei is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klagers eerste voorkeur ging, blijkens het tevens door hem ondertekende selectieadvies, uit naar een plaatsing in Esserheem. In dat selectieadvies is voorts aangegeven dat klager absoluut niet in het onderdeel van de gevangenis Veenhuizen dat
bekend staat als Norgerhaven wil worden geplaatst, zulks om confrontatie met een medegedetineerde tegen wie hij een getuigenis zou hebben afgelegd, te voorkomen. De selectiefunctionaris kan een gedetineerde selecteren voor plaatsing in de gevangenis
Veenhuizen. De feitelijke plaatsing binnen onderdelen van die gevangenis is evenwel op grond van het bepaalde in artikel 16 van de Pbw een bevoegdheid die is voorbehouden aan de directeur. Indien klager zou worden geplaatst in de gevangenis Veenhuizen,
zou het daarom goed mogelijk zijn dat het tot een – door hem ongewenste – confrontatie met die medegedetineerde zou komen. Door klager te plaatsen in de gevangenis De Marwei heeft de selectiefunctionaris dat risico willen vermijden en heeft hij
rekening
gehouden met klagers tweede voorkeur. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris - nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria - bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk is.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 juni 2006
secretaris voorzitter