nummer: 06/799/GV
betreft: [klager] datum: 19 juni 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Wijnmalen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 maart 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. K. Wijnmalen, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Klager bestrijdt de minimale informatie van de politie dat hij door zou gaan met stalken vanuit de
inrichting. Gelet hierop en het positieve advies van de inrichting had het op de weg van de Minister gelegen nadere informatie in te winnen. De beslissing is op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen. Niet is gebleken dat de informatie van de politie
inhoudelijk is getoetst en gewogen. De betreffende politiefunctionaris heeft tegenover klager aangegeven dat hij ervoor zou zorgdragen dat klager voorlopig niet vrij komt. De selectiefunctionaris heeft aan klager medegedeeld dat hij niet zal meewerken
aan overplaatsing of verlof. Op 19 september 2005 is er vanwege stalking aangifte gedaan bij de politie. Klager is hierover gehoord. Er is geen bewijs geleverd. Op de tijdstippen waarop klager beweerdelijk zou hebben gestalkt, was hij gedetineerd. Het
slachtoffer woont niet bij klager in de buurt.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is een man die snel op zijn tenen is getrapt, maar over het algemeen een positieve houding heeft ten opzichte van het personeel. Klager heeft een baantje als reiniger. De
politie
heeft negatief geadviseerd omdat klager het slachtoffer in de onderhavige strafzaak telefonisch stalkt. De politie heeft daarover documenten in haar bezit. Er is zelfs een proces-verbaal aanwezig. Het positieve advies van de inrichting is gebaseerd op
het gedrag van klager op de afdeling. Klager wordt niet gevolgd wat betreft de door hem gevoerde telefoongesprekken. De inrichting geeft in het rapport aan dat men verwacht dat klager het slachtoffer zal opzoeken in verband met het stalken van haar.
Het
verzoek om algemeen verlof is op 20 maart 2006 afgewezen in verband met onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het verlof. De informatie van de politie is betrouwbaar en is op ambsteed opgemaakt.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het h.v.b./ISD Rotterdam heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De politie heeft negatief geadviseerd in verband met gevaar voor recidive, confrontatie met het slachtoffer en het feit dat klager vanuit de
inrichting door is blijven gaan met stalken.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden, wegens bedreiging, zware mishandeling en doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 25 augustus 2006.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.
Gelet op artikel 4 onder g van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), kan het verlof worden geweigerd in geval van risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen
bij
het door de gedetineerde gepleegde misdrijf. Uit de stukken komt naar voren dat klager ervan wordt verdacht het slachtoffer in de strafzaak waarvoor hij thans is gedetineerd, telefonisch te stalken. Klager betwist deze beschuldiging. De politie
beschikt
over documenten, waaronder een proces-verbaal van aangifte. Op 12 mei 2006 heeft de beroepscommissie de Minister verzocht de betreffende documenten van de politie aan haar toe te zenden. Aan dit verzoek is geen gehoor gegeven teneinde de personen die
zich tot de politie hebben gewend te beschermen. Alhoewel de beroepscommissie in beginsel hiervoor begrip kan tonen, is het daarmee voor haar onmogelijk de grondslag van de weigering te toetsen. Immers, de beslissing van de Minister is voornamelijk
gestoeld op het vermeende stalken door klager. De Minister had de mogelijkheid de processen-verbaal eventueel geanonimiseerd toe te zenden, doch heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Het vorenstaande moet er toe leiden dat de beslissing van de Minister
wegens een motiveringsgebrek niet in stand kan blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen
aanwezig
voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2006
secretaris voorzitter