Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1288/GB, 22 juni 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-06-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/1288/GB

Betreft: [klager] datum: 22 juni 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.P.F. Hoens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 mei 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 1 februari 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Utrecht te Nieuwegein. Op 2 mei 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij het restant van zijn detentie in Nieuwegein had moeten kunnen uitzitten. Klager begrijpt het argument van de lange wachtlijst niet, hij verbleef immers al in Nieuwegein en vraagt zich af welke bezwaren er bestaan tegen een
voortzetting van zijn verblijf aldaar. Anders dan de selectiefunctionaris in zijn reactie heeft aangegeven, heeft klager inmiddels nauwe banden opgebouwd met de geestelijk raadsman in Nieuwegein. Verder is het noodzakelijk dat klager regelmatig contact
kan onderhouden met zijn advocaat, hetgeen in Grave niet mogelijk is. Voorts verwijst klager naar hetgeen in het bezwaarschrift naar voren is gebracht. Hij is van mening dat de selectiefunctionaris die bezwaren ten onrechte niet bij de beoordeling
heeft
betrokken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is gedetineerd terzake van een drietal opgelegde principale hechtenisstraffen. Klager heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Hij heeft zelf een voorkeur om in Nieuwegein te blijven. De inrichting heeft een plaatsing in een gevangenis met een
regime van algehele gemeenschap geadviseerd. Op basis van de beschikbare gevangeniscapaciteit is klager geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Grave. Plaatsing in de gevangenis/ISD Utrecht te Nieuwegein is, gelet op klagers ontslagdatum en de
lange wachtlijst voor die gevangenis niet mogelijk. Klager wil in Nieuwegein blijven in verband met de inmiddels opgebouwde contacten met de geestelijk raadsman aldaar en om regelmatig contact te kunnen hebben met zijn advocaat. De selectiefunctionaris
is van mening dat klager nieuwe contacten kan opbouwen met de in Grave werkzame geestelijk raadsman, terwijl klagers advocaat hem ook in Grave kan bezoeken.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en dus in beginsel niet aan bepaalde regio van Nederland gebonden is, is geplaatst in een gevangenis, waarbij uitgangspunt was dat de feitelijke plaatsing – gelet op de bestaande
wachtlijsten
– niet lang op zich zou laten wachten. Die feitelijke plaatsing is kort na het nemen van die bestreden beslissing geëffectueerd. Nu een van de verantwoordelijkheden van de selectiefunctionaris is om zorg te dragen voor een goede benutting van de
beschikbare detentiecapaciteit en overigens niet is gebleken van omstandigheden die tegen een plaatsing in de gevangenis Grave spreken, moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de
voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht. De beroepscommissie neemt daarbij nog in aanmerking dat de vestigingsplaats van de advocaat van
een gedetineerde geen selectiecriterium is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 juni 2006

secretaris voorzitter

Naar boven