nummer: 06/1420/GV
betreft: [klager] datum: 22 juni 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een, door tussenkomst van het bureau selectiefunctionarissen, bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 mei 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt de reden van afwijzing van zijn verlofaanvraag niet. Hij wil zijn verlof doorbrengen op een adres waar een gewoon kerkelijk gezin met twee kinderen woonachtig is. De man in het gezin heeft
hij in Breda leren kennen.
Als alternatief heeft hij nog een adres een straat verderop.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen vanwege het negatieve advies van de politie ten aanzien van het opgegeven verlofadres. De bewoner van dat adres is in 2003 veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf terzake verkrachting van een minderjarige vrouw.
Klager is eveneens een zedendelinquent en mede gelet hierop lijkt het opgegeven verlofadres geen goed uitgangspunt om als startpunt te fungeren voor resocialisatie.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht heeft gelet op klagers gedrag en functioneren binnen de inrichting positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, met dien verstande dat hij gelet op de zwaarwegende bezwaren voorstelt
een verlof van maximaal 12 uur toe te staan.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ‘'s-Hertogenbosch heeft aangegeven geen bezwaren tegen verlofverlening te hebben mits de slachtoffers worden geïnformeerd.
De politie Zuid Holland-Zuid heeft negatief geadviseerd gelet op het gegeven dat op het opgegeven verlofadres eveneens een zedendelinquent woonachtig is.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens ontucht met een wilsonbekwame, bedreiging en doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 januari 2007. Aansluitend dient hij eventueel drie dagen
gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Gelet op de mededelingen van de politie, is geen sprake van een aanvaardbaar verlofadres, nu op dit adres een voor een zedendelict veroordeelde persoon woonachtig is, terwijl klager eveneens voor een zedendelict is veroordeeld. Derhalve kan de
beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het in zijn beroep genoemde, maar niet geconcretiseerde en dus ook nog niet aanvaardbaar geachte, alternatieve verlofadres kan in de onderhavige procedure niet tot een ander oordeel leiden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 juni 2006
secretaris voorzitter