Nummer: 06/693/GB
Betreft: [klager] datum: 22 juni 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Grave ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 12 januari 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Arnhem-Zuid. Op 1 februari 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Op 3 januari 2006 had hij een positieve score op soft- en harddrugs naar aanleiding van een urinecontrole. Dit terwijl hij in het geheel niets heeft gebruikt. Hij heeft gevraagd om een contra-expertise, maar deze niet gekregen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Grave, gelet op openstaande zaken en het gebruik van soft- en harddrugs. Gelet op vorenstaande behoort slechts plaatsing in een gesloten inrichting tot de mogelijkheden. Klager wilde graag in de
buurt van Arnhem en daarmee is rekening gehouden. In verband met de positieve urinecontrole komt klager voor een periode van zes maanden niet in aanmerking voor overplaatsing naar een (zeer) beperkt beveiligde inrichting.
Om uit te sluiten dat de positieve uitslag het gevolg is geweest van door de medische dienst voorgeschreven (slaap)medicatie heeft de medische dienst desgevraagd laten weten dat klager ten tijde van de urinecontrole niet geregistreerd stond als
gebruiker van voorgeschreven (slaap)medicatie.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de resultaten van de afgenomen urinecontrole vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt
beveiligingsniveau.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 juni 2006
secretaris voorzitter