Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2597/TB-tussenbeslissing, 3 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2597/TB-tussenbeslissing

betreft: [klager] datum: 3 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 12 oktober 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2006, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens de Minister, [A] en [B], hoofd behandeling bij de tbs-kliniek De Kijvelanden te
Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

Alvorens tot de behandeling van de zaak over te gaan heeft de voorzitter van de beroepscommissie aan de orde gesteld dat inmiddels het gerechtshof Arnhem op 7 november 1995 en de rechtbank Breda op 6 december 2005 uitspraak hebben gedaan voor wat
betreft de verlenging van klagers tbs. In beide uitspraken wordt vastgesteld dat er sprake is van een patstelling en de uitspraak van het hof bevat een opdracht aan de behandelende inrichting om tot een poging tot doorbraak in de behandeling te komen.
In de uitspraak van de rechtbank wordt tevens een mogelijkheid gezien om de ontstane patstelling in de behandeling van klager te doorbreken. Aan de vertegenwoordiger van de Minister is gevraagd om hierop te reageren.

Namens de Minister is geantwoord dat besloten is om klagers longstayindicatie te handhaven. De uitspraken van het gerechtshof en de rechtbank bevatten onvoldoende aanknopingspunten om de behandeling opnieuw te starten. Er wordt geen kans gezien om
inhoud te geven aan hetgeen in de uitspraken wordt verwoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager op de longstayafdeling van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 10 oktober 1995 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is aangevangen op 1 oktober 1996. Klager is op 10 mei 1999 geplaatst in Veldzicht.
Vervolgens is klager op 5 juli 2002 overgeplaatst naar De Kijvelanden en op 14 juli 2005 overgeplaatst naar de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: De Pompekliniek).
Bij advies van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) van 3 december 2004 is aangegeven dat klager voldoet aan de longstayindicatie en dat moet worden overgegaan tot op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg in het kader van de tbs
met dwangverpleging. Overeenkomstig het advies van de LAP heeft de Minister op 12 oktober 2005 beslist klager te plaatsen op de longstayafdeling van Veldzicht.
Bij uitspraak van 2 november 2005 heeft de schorsingsvoorzitter van de beroepscommissie de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Minister geschorst.

3. De standpunten
Door klagers raadsman is het navolgende aangevoerd.
De beslissing tot plaatsing op de longstay is gebaseerd op een rapport dat twaalf jaar oud is. Klager wenst aan geen enkele behandeling mee te werken. Zijn tbs wordt telkens verlengd zonder dat klager aan enige vorm van behandeling heeft meegewerkt.
Zijn tbs duurt na al die jaren nog steeds voort ondanks het feit dat hij voor een vrij futiel delict is veroordeeld. Omdat de zienswijzen in de psychiatrie de laatste jaren enorm veranderd zijn, gaf dit reden om de transcultureel psychiater, tevens
hoogleraar en VN-adviseur, prof. dr. J.T.V.M. de Jong in te schakelen. Deze deskundige heeft een uitvoerige rapportage en een aanvulling daarop uitgebracht en is gehoord door het hof Arnhem.
Uit het arrest van het hof volgt dan dat de deskundige een vraag heeft laten liggen. Dit is flauw, want het hof had de vraag kunnen stellen aan de deskundige. Voor wat betreft de behandeling bij de rechtbank Breda heeft de deskundige alsnog de vraag
beantwoord in een repliek. Er is een patstelling ontstaan. Prof. dr. De Jong concludeert dat de tbs beëindigd dient te worden met daarna wat begeleiding van klager. Een delict als partnerdoding kent een heel gering risico op recidive. Momenteel is er
sprake van een soort oorlog tussen klager, de behandelende inrichting en de rechterlijke macht.
De LAP heeft kennis genomen van een dossier, dat niet compleet is. De LAP-rapporteurs hebben klager niet bezocht. Als de LAP-rapporteurs kennis hadden kunnen nemen van de recente rapportages, waren zij wellicht tot een andere conclusie gekomen. Op
basis
van een onvolledig dossier kan niet tot de conclusie worden gekomen dat klager op een longstayafdeling geplaatst dient te worden. Geconcludeerd dient te worden dat het voortduren van klagers tbs onterecht is.

De raadsman deelt mede dat hij persisteert bij het eerder schriftelijk gedane verzoek om drie getuigen te horen. [...], behandelaar bij De Kijvelanden is de vrouw van de broer van klagers ex-vrouw. Zij heeft veel kunnen waarnemen en is betrokken
geweest
bij het verlengingsadvies van klagers tbs. Klager zou graag van haar vernemen welke informatie zij naar buiten heeft gebracht. Er is sprake van een groot wantrouwen. Voorts wenst klager de LAP-rapporteurs [...] en [...], als getuigen te horen aangezien
zij bij het uitbrengen van hun advies niet de beschikking hadden over de meest recente rapportages.

Klager heeft het navolgende aangevoerd.
De vertegenwoordiger van de Minister is werkzaam in De Kijvelanden en heeft daar samen met klagers ex-schoonzus gewerkt. Het is niet mogelijk dat zij de belangen van de Minister behartigt en ter zitting optreedt als vertegenwoordiger van de Minister.
De Minister heeft een partijdig en prematuur besluit genomen. De beslissing om klager in een longstayvoorziening te plaatsen, heeft de rechters en raadsheren onder druk gezet. Zij kunnen dan niet anders dan klagers tbs verlengen. Er is sprake van abus
de pouvoir. Klagers tbs is politiek. De geschiedenis van Nederland is meer luguber dan klagers geschiedenis. Klager zal geen afstand nemen van zijn cultuur. Hij is van plan om naar Frankrijk te gaan. In Nederland heeft hij niets meer te doen. Zijn
kinderen zijn nu volwassen. Als er geen sprake zou zijn van een longstayplaatsing, zou klager, die een dubbele artrose heeft en niet kan werken, verpleegd willen worden op een gewone afdeling tot de opheffing van zijn tbs. Klager heeft geen behandeling
nodig. Hij persisteert bij het verzoek om drie getuigen te horen en heeft aan de beroepscommissie zijn schriftelijk pleidooi overgelegd, dat aan deze uitspraak wordt gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De tbs van klager is op 1 oktober 1996 aangevangen. Op 10 mei 1999 is hij opgenomen in Veldzicht. Aangezien klager weigert mee te werken aan behandeling en zijn delict volledig ontkent, komt de behandeling nauwelijks van de grond. Omdat er totaal geen
samenwerking of behandelperspectief is, is klager aangeboden ter herselectie en op 5 juli 2002 overgeplaatst naar De Kijvelanden. Op 8 december 2004 heeft klager een longstayindicatie gekregen. Vanwege bekendheid met een personeelslid in De Kijvelanden
en ter vermijding van contact met (ex)-familieleden aldaar is klager overgeplaatst naar De Pompekliniek. Het beroep tegen deze overplaatsing is op 26 oktober 2005 door de beroepscommissie ongegrond verklaard. Vanaf 14 juli 2005 verblijf klager in De
Pompekliniek, waar hij verblijft op een reguliere afdeling in afwachting van plaatsing op een longstayafdeling in Veldzicht.
Het beroep zal ongegrond zijn.
Nog getracht is om klager door een onafhankelijke psycholoog te laten bezoeken. [C] heeft getracht om klager te bezoeken maar klager heeft dit bezoek geweigerd.

4. De beoordeling
Hetgeen door en namens klager is aangevoerd met betrekking tot beëindiging van klagers tbs valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de
rechter die over de verlenging beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen de beslissing tot plaatsing van klager in een longstayvoorziening.

Hetgeen klager ter zitting heeft opgemerkt omtrent de vermenging van functies van [A] wordt door de beroepscommissie onderschreven. Zij acht het wenselijk dat [A] in het vervolg van de procedure in het onderhavige geval niet meer optreedt als
vertegenwoordiger van de Minister en dat eventuele nadere informatie van de inrichting niet door [A] wordt gegeven.

Ten aanzien van het beroep zelf acht de beroepscommissie zich nog onvoldoende voorgelicht. Het advies van de LAP ten aanzien van klagers longstayindicatie dateert van 3 december 2004. De LAP heeft ten tijde van het uitbrengen van haar advies geen
kennis
kunnen nemen van de nadien gedane uitspraak van het gerechtshof Arnhem van 7 november 2005 en de uitspraak van de rechtbank Breda van 6 december 2005 en alle ten behoeve daarvan uitgebrachte rapportages.
Zoals hiervoor weergegeven, bevatten bedoelde uitspraken, zakelijk weergegeven, de opdracht aan de inrichting een poging te doen de patstelling in de behandeling van klager te doorbreken. Weliswaar lijkt klager, ook gezien zijn opstelling ter zitting,
iedere medewerking aan een dergelijke poging af te wijzen – hij is nog steeds van mening geen behandeling nodig te hebben – maar naar het oordeel van de beroepscommissie dient de LAP een nadere, geactualiseerde visie te geven omtrent klagers
longstayindicatie mede aan de hand van de hiervoor vermelde uitspraken/rapportages die ten tijde van het eerdere advies nog niet beschikbaar waren. In het onderhavige geval acht de beroepscommissie het van belang dat de LAP ook met klager zelf spreekt
om zich, gezien zijn opstelling, een oordeel te vormen over het standpunt van de Minister dat geen inhoud kan worden gegeven aan hetgeen in de uitspraak van het gerechtshof Arnhem van 7 november 2005 en de uitspraak van de rechtbank Breda van 6
december
2005 is verwoord. In afwachting daarvan zal de beroepscommissie het verzoek van klager en zijn raadsman tot het horen van getuigen aanhouden.

5. De tussenuitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan voor onbepaalde tijd en verzoekt de Minister zo spoedig mogelijk de LAP een nader advies, zoals vermeld onder 4., te doen uitbrengen en dit aan de beroepscommissie te doen toekomen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven