Nummer: 06/852/GB
Betreft: [klager] datum: 2 juni 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Grave ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 13 september 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Almere-Binnen. Op 10 februari 2006 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Grave, met een regime van beperkte gemeenschap. Inmiddels is klager geplaatst in de gevangenis Grave,
waar
een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Door klagers overplaatsing naar Grave heeft hij nu zeer weinig contact met vrouw en kinderen. Zij moeten een erg lange reis maken als zij klager willen bezoeken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld in eerste aanleg en dient doorgeplaatst te worden naar een gevangenis. Omdat hiervoor gevangeniscapaciteit is vrijgemaakt en omdat er in deze inrichtingen leegstand was, is klager geselecteerd voor één van deze inrichtingen, en
wel
te Grave. Een afdeling in het h.v.b. Grave zal binnenkort een herbestemming krijgen van een normaal beveiligde gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. In afwachting van de formele herbestemming is klager alvast naar het h.v.b. van die
inrichting overgeplaatst.
Dat een en ander vervelend is voor zijn bezoek is begrijpelijk, maar uit klagers brief blijkt niet dat bezoek onmogelijk is. Problemen met bezoek zijn inherent aan detentie. Het bureau selectiefunctionarissen is verantwoordelijk voor een goede
benutting
van de capaciteit.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoorde, gelet op zijn status als in eerste aanleg veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking
genomen
dat het belang van een goede benutting van de celcapaciteit in dit geval voor de selectiefunctionaris zwaarder heeft mogen wegen dat het belang van klager met betrekking tot goede bezoekmogelijkheden, temeer nu klager het door hem gestelde niet heeft
onderbouwd met een nadere verklaring.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 juni 2006
secretaris voorzitter