Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0847/GB, 31 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/847/GB

Betreft: [klager] datum: 31 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Tilburg afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 januari 2006 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. PI de Leuvense Poort te Den Bosch.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil worden overgeplaatst zodat zijn moeder op bezoek kan komen. Zij is ziek en kan geen lange afstanden afleggen. Klager wil desgewenst een doktersverklaring overleggen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft om overplaatsing verzocht naar het h.v.b. Tilburg wegens zijn bezoek. In het inrichtingsadvies staat dat er een medeverdachte in klagers zaak in Tilburg verblijft. Het bureau selectie en detentiebegeleiding van de inrichting heeft daarom
het Openbaar Ministerie om advies gevraagd. De zaaksofficier heeft aangegeven dat het onderzoek nog in volle gang is en er daarom bezwaren zijn tegen plaatsing van klager in dezelfde inrichting als zijn medeverdachte.
Klager heeft aangegeven dat zijn moeder niet zelfstandig de reis naar de inrichting kan maken. Zij reist normaal met haar andere zoon mee. Deze zoon heeft nu werk en kan niet op bezoek komen. Klager geeft niet aan waarom zijn moeder niet kan komen. Dit
is niet onderbouwd met een medische verklaring. Klager vraagt om overplaatsing naar een ander arrondissement dan dat van insluiting. Beleid in dezen is dat een preventief gehechte zo dicht mogelijk in de buurt van het parket van insluiting geplaatst
dient te worden om een optimale rechtsgang te garanderen en dat terughoudendheid wordt betracht bij verzoeken die leiden tot plaatsing buiten het arrondissement van insluiting, terwijl er gegronde redenen moeten zijn die overplaatsing noodzakelijk
maken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. Tilburg in verband met zijn bezoek. Aangevoerde medische gronden die bezoek onmogelijk zouden maken zijn niet met een medische verklaring onderbouwd. De selectiefunctionaris heeft klagers
verzoek afgewezen omdat gedetineerden zo dicht mogelijk bij het arrondissement van het parket van insluiting worden geplaatst om een zo goed mogelijke en efficiënte rechtsgang te waarborgen. Daar komt nog bij dat het Openbaar Ministerie een negatief
advies heeft uitgebracht omdat een medeverdachte van klager in het h.v.b. Tilburg verblijft, terwijl het onderzoek in de strafzaak nog loopt. De beroepscommissie is van oordeel dat de op onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 31 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven