Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2581/TB, 30 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2581/TB

betreft: [klager] datum: 30 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I. de Vos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 oktober 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. I. de Vos, en namens de Minister [...]. Op verzoek van de Minister is als
deskundige gehoord de [...], behandelcoördinator bij FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht). Als toehoorder namens de Minister zijn aanwezig [...] en [...]..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van Veldzicht.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 2 maart 1993 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 15 juli 1993
aangevangen. Op 29 november 1993 is klager geplaatst in Veldzicht. Op 28 oktober 1999 is klager in het kader van proefverlof geplaatst in de FPA Warnsveld. Wegens het plegen van een delict aldaar is klager tot een gevangenisstraf veroordeeld en van 8
januari 2000 tot 2 april 2002 gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Op 2 april 2002 is klager geplaatst in Veldzicht. Deze inrichting heeft klager op 26 januari 2004 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling. Op 18 juni 2004 heeft de
Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) aangegeven dat de behandelaar niet in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen, omdat de mogelijkheid van een resocialisatietraject richting de GGZ onder voorwaarden niet uitgesloten is en
de mogelijkheden van repatriëring naar Somalië goed in kaart gebracht zouden moeten worden. Op 8 juli 2004 heeft Veldzicht gereageerd op het LAP-advies van 18 juni 2004.
Bij advies van 15 oktober 2004 van de LAP is aangegeven dat de behandelaar ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen.
Vervolgens is klager op 26 september 2005 gehoord over de voorgenomen plaatsing in een longstayvoorziening van Veldzicht. De Minister heeft op 11 oktober 2005 beslist klager in die voorziening te plaatsen. Deze plaatsing is op 21 november 2005
gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Er heeft geen behandeling in twee tbs-klinieken plaatsgevonden. Klager is alleen behandeld in Veldzicht en heeft in het kader van proefverlof verbleven in de FPA Warnsveld. Het is destijds te snel
gegaan, waardoor het is misgegaan. Hij heeft het erg moeilijk met de longstayplaatsing, waarmee hij zich in een doodskist gezet voelt. Klager gaat daardoor hard en snel spreken. Het komt bij klager des te harder aan daar hij vluchteling is. Op 19 april
2006 is klagers raadsman bij klager op bezoek geweest, waarbij klager erg overstuur is geraakt. Nadat zijn raadsman was vertrokken, is het in de inrichting misgegaan. Klagers vluchtelingenstatus is ingetrokken geweest, gevolgd door een
ongewenstverklaring, welke uiteindelijk door de Immigratie en Naturalisatie Dienst is ingetrokken. Klager heeft thans een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Er zijn geen formele beletselen meer tot een, eventueel in het kader van een hernieuwd
proefverlof, uitplaatsen van klager. Klager gebruikt medicatie. Onderzocht moet worden of een andere plaatsing dan een longstayplaatsing mogelijk is, zoals een plaatsing in een gewoon psychiatrisch ziekenhuis. Klager geeft er de voorkeur aan in
Nederland te blijven, maar niet in een doodskist; dan geeft hij de voorkeur aan terugkeer naar Somalië. Of dit laatste mogelijk is, is onvoldoende uitgezocht. Blijkens de wettelijke aantekeningen zou terugkeer onmogelijk zijn. Veldzicht heeft echter
geen enkele moeite genomen om onderzoek door een maatschappelijk werker in Somalië te laten doen. Ten aanzien van een andere cliënt van klagers raadsman is wel onderzoek gedaan in Turkije, op grond waarvan vertrouwen ontstond dat het goed kon gaan. Op
dit punt dient dus nader onderzoek gedaan te worden, waarvoor het ministerie van Justitie geld moet uittrekken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt is naar huidige inzichten ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing in een longstayvoor-ziening bepaald dat elke aanvraag voor een longstayindicatie van het hoofd van de
inrichting moet voldoen aan het uitgangspunt dat het behandeltraject niet heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is. Volgens het huidige longstaybeleidskader
geldt behandeling in tenminste twee klinieken niet meer als criterium voor een longstayplaatsing. De Minister laat zich, alvorens een besluit tot plaatsing in een longstayvoorziening te nemen, adviseren middels een onafhankelijk onderzoek dat wordt
uitgevoerd door de LAP. De LAP bestaat uit een multidisciplinair team van onafhankelijke deskundigen, dat onderzoekt of het hoofd van de inrichting, gelet op diens verantwoording in de aanmelding van de longstaykandidaat, in alle redelijkheid en met
inachtneming van eisen die in professionele zin aan de indicatiestelling gesteld moeten worden, tot de longstayindicatie heeft kunnen komen. De langdurige en intensieve klinische observaties die de basis vormen voor de indicatiestelling door de
opeenvolgende behandelaars geven een breder beeld van het werkelijke behandelverloop dan een incidentele klinische observatie zou kunnen doen. In geval de LAP in de stukken over het behandelverloop aanleiding ziet tot nadere kennismaking met de
longstaykandidaat, kan zij ertoe overgaan deze te bezoeken.
In de aanvraag longstayplaatsing van Veldzicht van 26 januari 2004 wordt vermeld dat klager ondanks jarenlange behandeling met het accent op psychomedicatie nauwelijks ziektebesef en –inzicht heeft ontwikkeld; er is geen sprake van enige groei in
intrinsieke motivatie voor gebruik van noodzakelijke medicatie om niet opnieuw psychotisch te decompenseren; klager is van mening dat hem niets mankeert en wil alleen zijn vrijheid; zonder externe structuur van een tbs-kliniek is de verwachting dat
klager zal stoppen met medicatiegebruik en opnieuw drugs zal gaan gebruiken; hierdoor zal hij opnieuw psychotisch worden en is het risico van delicten onverantwoord groot; klager wordt als chronisch delictgevaarlijk beschouwd en verdere behandeling zal
hier geen verandering in brengen.
Op 18 juni 2004 heeft de LAP een negatief advies met betrekking tot de longstayindicatie gegeven daar de mogelijkheid van een resocialisatietraject richting de GGZ niet uitgesloten is, nu een vorige resocialisatiepoging mislukte in verband met een
samenloop van wisseling in de medicatie en plaatsing in een meer open setting, en de mogelijkheden van klagers repatriëring naar Somalië in kaart gebracht zouden moeten worden.
Bij brief van 8 juli 2004 heeft Veldzicht aangegeven dat enkel door middel van externe controle en sturing kan worden gewaarborgd dat klager zijn leven dusdanig inricht dat het risico van psychotische decompensatie minimaal is; dit is enkel mogelijk in
een tbs-kliniek; terugplaatsing naar een gesloten afdeling van de FPA Warnsveld was nodig na ernstige voorvallen; de status van ongewenst vreemdeling destijds is geen argument voor de longstayindicatie geweest, wel de niet behandelbaar gebleken
delictgevaarlijkheid; er zijn geen mogelijkheden voor repatriëring van klager naar Somalië.
Bij advies van 15 oktober 2004 heeft de LAP geconcludeerd dat er nog wel kanttekeningen zijn te maken bij klagers plaatsing na twee maanden van een gesloten naar een open setting van de FPA Warnsveld en de medicatiewijziging, maar dat een
longstayplaatsing alsnog is geïndiceerd aangezien al lange tijd sprake is van een relatief ongunstiger uitgangssituatie voor resocialisatie naar een forensisch psychiatrische voorziening dan vier jaar geleden; door Veldzicht is uitvoerig nagegaan of
repatriëring naar Somalië mogelijk is, hetgeen niet zo is.
Uit het advies van 16 augustus 2005 van Veldzicht tot verlenging van klagers tbs komt naar voren dat klagers delictgevaar samenhangt met zijn psychiatrische problematiek en persoonlijkheidspathologie; onduidelijk is wat de doorslaggevende factoren van
de recidive in 2000 (Warnsveld) zijn geweest; klager was mogelijk ontregeld door wijziging van medicatie en de overplaatsing naar een andere afdeling; zijn delictgevaarlijkheid is onverminderd groot en klager is vluchtgevaarlijk; er zijn geen
mogelijkheden meer middels behandeling het delictrecidiverisico tot aanvaardbare proporties te minimaliseren; de behandeldoelen waren vooral gelegen in het verminderen van klagers psychotische problematiek; wezenlijke behandeling van de
persoonlijkheidspathologie heeft nooit kunnen plaatsvinden omdat psychotische problematiek klagers functioneren altijd sterk is blijven bepalen; gesprekken over gepleegde delicten en over risicovol en ongewenst gedrag tijdens de behandeling kwamen
nooit
echt op gang; ondanks jarenlange behandeling is klagers functioneren steeds zeer wisselend, klager heeft zich nooit werkelijk kunnen committeren aan de behandeling; er zijn geringe behandelresultaten door het ontbreken van overeenstemming met klager
over de diagnose, zijn delictgevaarlijkheid, de daaruit voortvloeiende behandeldoelen, alsmede door het feit dat antipsychotische medicatie en het aanbieden van structuur klagers functioneren onvoldoende hebben kunnen beïnvloeden ten gevolge van de
naast de psychose aanwezige persoonlijkheidsstoornis van anti-sociale aard; klager behoeft veel ondersteuning en aansturing om zich in het dagelijks leven binnen de kliniek staande te houden; bij meer vrijheden is herhaling van delictgedrag op korte
termijn actueel; enkel een tbs-kliniek kan die mate van beveiliging bieden die in klagers geval noodzakelijk is om de veiligheid in voldoende mate te garanderen.
Hangende de procedure tot verlenging van klagers tbs is op 9 en10 december 2005 zesjaarsrapportage uitgebracht door twee externe deskundigen. Daarin wordt vermeld dat het recidivegevaar gezien klagers immer nog bestaande psychose en hiermee verweven
persoonlijkheidspathologie als groot moet worden aangemerkt; dat ook op grond van de HCR-20 het recidivegevaar voor onmiddellijke tot korte termijn groot is en dat resocialisatie binnen Nederland niet mogelijk is; dat een longstayplaatsing inderdaad is
aangewezen en dat er geen tekortkomingen danwel onvoldoende onderbouwing in de stukken van Veldzicht voor wat betreft de longstayplaatsing zijn aangetroffen.

[De behandelcoordinator] heeft ter zitting de volgende toelichting gegeven.
Klager is steeds wisselend in zijn wens al dan niet naar Somalië terug te keren. Zo heeft hij recent bij de rechtbank verklaard dat hij naar Duitsland zou willen gaan. Terugkeer naar Somalië is niet aan de orde, alleen al omdat thans niet naar dat land
wordt uitgezet. Er is dan ook geen reden om terugkeermogelijkheden verder te onderzoeken. Derhalve blijft verblijf in Nederland over. Veldzicht acht klager zodanig blijvend delictgevaarlijk dat een longstayplaatsing aan de orde is. Het is lastig om
klager uitleg te geven, daar hij boos is op justitie en Veldzicht geen gesprekspartner is maar slechts uitvoerder van een beslissing van de Minister. Klager heeft veel moeite met de longstayplaatsing. Het incident van 19 april 2006 wordt door Veldzicht
zwaarder gezien dan klagers raadsman het ziet. Tijdens het bezoek van klagers raadsman aan klager heeft het personeel gekeken of het goed ging. Na het bezoek wilde personeel met klager napraten, maar binnen een minuut heeft klager een groepsleidster
tien keer fors geslagen, op grond waarvan klager is gesepareerd en voorts aangifte van mishandeling is gedaan. Inmiddels is klager rustiger. In Warnsveld is het misgegaan, omdat klager geen medicatie meer wilde gebruiken en het personeel van Warnsveld
daarin is meegegaan. Als men dat niet had gedaan, zou het anders zijn gelopen. Veldzicht ziet geen enkele behandelmogelijkheid meer voor klager ter vermindering van het hoge delictgevaar. Er is weinig groeimogelijkheid gezien zijn aandoening
(schizofrenie met daarnaast een persoonlijkheidsstoornis). Veldzicht heeft niet het idee dat klager, met alleen één behandelpoging in die inrichting, tekort is gedaan.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Minister gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject niet heeft
geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.

Gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid waaronder de aanmelding voor de longstayplaatsing van 26 januari 2004 en de toelichting van 8 juli 2004, de adviezen van de LAP van 18
juni 2004 en 15 oktober 2004, welke naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en betrokken kunnen worden bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen verblijven in een longstayvoorziening, alsmede
gelet
op het verlengingsadvies van Veldzicht van 16 augustus 2005 en de in december 2005 uitgebrachte zesjaarsrapportage, heeft de Minister er in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers verblijf op een behandelafdeling in Veldzicht niet
langer aan het doel daarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstayafdeling voldoet en dat derhalve een longstayvoorziening vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden
aangemerkt. Hierbij is met name in aanmerking genomen dat klager langdurig in Veldzicht heeft verbleven, dat het tijdens het proefverlof in de FPA Warnsveld binnen drie maanden in 2000 is misgegaan met ernstige recidive, vergelijkbaar met het delict
waarvoor hem tbs is opgelegd, dat hij als niet behandelbaar en als voortdurend delictgevaarlijk wordt aangemerkt en dat er geen mogelijkheid wordt gezien tot plaatsing in de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Onder die omstandigheden heeft de
Minister in redelijkheid in afwijking van het criterium dat de tbs-gestelde conform de “state of the art” alle behandelingsmogelijkheden in bij voorkeur twee behandelsettingen heeft ondergaan, kunnen besluiten tot plaatsing van klager in een
longstayvoorziening.
Voorts is in aanmerking genomen dat klager niet aan zijn geboorteland Somalië kan worden overgedragen al was het maar omdat thans niet naar dat land wordt uitgezet.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager in een longstayvoorziening te plaatsen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 30 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven