Nummer: 05/3011/GB
Betreft: [klager] datum: 29 mei 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Steenbrink, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 december 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 11 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. De Berg te Arnhem. Op 23 november 2005 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Arnhem-Zuid.
2.2. Bij uitspraak van 10 mei 2006, met nummer 05/178, van de beklagcommissie bij het h.v.b. De Berg te Arnhem, is klagers beklag over de oplegging van een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel voor nader onderzoek ongegrond
verklaard.
Bij uitspraak van 10 mei 2006, met nummer 05/191, van de beklagcommissie bij het h.v.b. De Berg te Arnhem, is klagers beklag over de verlenging van de ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel gegrond verklaard. Klager en de directeur zijn
niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraken onherroepelijk zijn geworden.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers beroep in cassatie is op 16 november 2005 ingetrokken. Ingevolge artikel 10 van de Pbw dient klager geselecteerd te worden voor een gevangenis in plaats van een h.v.b. De reden waarom klager is overgeplaatst naar het h.v.b. Arnhem-Zuid is niet
juist. Een medegedetineerde zou over klager gezegd hebben dat hij het op een p.i.w.-er zou hebben voorzien. De directeur nam deze bedreigingen serieus en heeft klager aanvankelijk in afzondering geplaatst opdat meer duidelijkheid zou kunnen worden
verkregen over de toedracht. Van de inrichting is niets meer vernomen over de uitkomsten. Klager heeft beklag ingediend met betrekking tot de beslissing tot afzondering en de verlenging daarvan. Op 9 december 2005 zal de beklagcommissie hem terzake
horen. De selectiefunctionaris beroept zich op informatie, die kennelijk in het overplaatsingsverzoek is verwoord. De raadsman beschikt niet over dit overplaatsingsrapport. Verzocht wordt om aan de raadsman de gelegenheid te geven om alsnog hierop te
reageren, eventueel ter zitting.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers gedrag in h.v.b. De Berg was wisselend. In het begin liet hij vaak agressief en explosief gedrag zien. Naarmate de detentie vorderde, kon hij zijn agressie beter reguleren. Klager heeft een lange tijd als keukenhulp gewerkt, maar is op 30
augustus 2005 uit dit baantje gezet, omdat er een chloortablet in een bakje boter is gevonden. Hij heeft toen geruime tijd niet deelgenomen aan het arbeidsproces. Op 4 november 2005 is klager een maatregel opgelegd omdat er gegronde aanwijzingen waren
dat hij eigenhandig of in samenwerking met een andere gedetineerde een personeelslid lichamelijk letsel zou willen toebrengen. Zijn rancune naar het bewuste personeelslid toe zou te maken hebben met een vechtpartij, die eerder heeft plaatsgevonden,
waarbij dit personeelslid gewond raakte. Daarnaast heeft hij zich dreigend uitgelaten naar een tweede personeelslid. Er was in h.v.b. De Berg geen werkbare situatie meer.
4. De beoordeling
4.1. In het kader van de beroepsprocedure zijn aan klager en zijn raadsman alle stukken die betrekking hebben op de zaak toegestuurd, waaronder het selectieadvies van 15 november 2005 van de directeur van het h.v.b. De Berg. De raadsman heeft niet
nader op dit schrijven gereageerd.
De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht en ziet geen reden om klager en/of zijn raadsman te horen.
4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.3. Op de bestreden beslissing tot overplaatsing naar h.v.b. Arnhem Zuid wordt als reden voor de overplaatsing gegeven dat klager gedreigd heeft om personeel te mishandelen. In de uitspraak van de beklagcommissie 05/191 van 10 mei 2006, die
betrekking heeft op de verlenging van de ordemaatregel die is opgelegd in verband met hetzelfde incident, is vastgesteld dat terzake geen rapport is opgemaakt jegens klager en heeft de beklagcommissie het beklag gegrond verklaard voor wat betreft de
verlenging van de ordemaatregel omdat er geen verklaringen zijn verstrekt omtrent klagers betrokkenheid bij het incident. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klager over te plaatsen, gelet op de onderliggende stukken, onvoldoende
met
redenen is omkleed en zal de beslissing van de selectiefunctionaris vernietigen. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 mei 2006
secretaris voorzitter