Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0801/GA, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/801/GA

betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Kruisberg te Doetinchem,

gericht tegen een uitspraak van 23 maart 2006 van de beklagcommissie bij voormelde locatie gegeven op een klacht [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 mei 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Noord te Hoogeveen, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie De Kruisberg.

Klager, die vervoerd is naar de p.i. Noord te Hoogeveen, heeft ervoor gekozen om vóór aanvang van de zitting terug te keren naar de forensisch psychiatrische kliniek Assen en heeft een nadere schriftelijke reactie toegestuurd aan de beroepscommissie,
die op 2 mei 2006 op het secretariaat van de Raad is ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Hij is het niet eens met de overweging van de beklagcommissie als vermeld onder 3.1., inhoudende dat gebleken zou zijn dat aan klager over een
langere periode kennelijk medicatie zou zijn verstrekt zonder dat er daarbij door het personeel op toe is gezien dat deze medicatie ook feitelijk door klager is ingenomen. Door de directie is ter beklagzitting aangevoerd dat klager onder toezicht van
het personeel de medicatie dient in te nemen. Hiermee is in de uitspraak te weinig rekening gehouden. De directeur gaat ervan uit dat dit toezicht wel is uitgeoefend. Gedetineerden faken wel eens met het innemen van medicatie. Het komt voor dat
medicatie op die manier opgespaard wordt. Toezicht kan falen. Medicatie mag niet op cel blijven liggen, met name omdat er gevaar voor suïcide zou kunnen ontstaan. Als een gedetineerde de medicatie niet direct kan innemen dient de medicatie teruggeven
te
worden en op een later tijdstip kan er dan weer om gevraagd worden. In de praktijk gebeurt dit ook. Bestreden wordt dat klager met toestemming van p.i.w.-ers de medicatie op een later tijdstip mocht innemen. Het staat duidelijk in de instructies hoe er
gehandeld moet worden.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt schriftelijk toegelicht. De uitspraak van de beklagcommissie is juist. Alle p.i.w.-ers van klagers afdeling wisten dat klager één tablet van zijn medicatie direct
innam en de andere tablet na het eten. De directeur geeft als reden voor het beroep dat er ’s avonds en ’s nachts medicatie door het luikje wordt verstrekt en niet controleerbaar is. Dat was bij klager niet het geval. Hij kreeg zijn medicatie voordat
de
deur afgesloten werd. De directeur probeert er een draai aan te geven.
Klager is vóór de aanvang van de zitting van de beroepscommissie teruggekeerd naar de kliniek, omdat hij te gespannen was en het niet meer trok.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de directeur de stelling dat aan klager kennelijk medicatie zou zijn verstrekt over een langere periode zonder dat er daarbij door het personeel op toegezien is dat die medicatie ook feitelijk door klager is ingenomen
voldoende heeft weersproken. Toezicht op het innemen van medicatie wordt uitgeoefend onder meer om (poging tot) suïcide te voorkomen. De beroepscommissie acht het niet onredelijk of onbillijk dat klager in verband met het aantreffen van medicatie op
cel
in het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting een disciplinaire straf is opgelegd van vijf dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte. Zij zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de beslissing van de beklagcommissie
vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dhr. A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven