Nummer: 06/778/GB
Betreft: [klager] datum: 22 mei 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 november 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de Individuele Begeleidingsafdeling (hierna IBA) Noordsingel (huis van bewaring, h.v.b.) te Rotterdam ongegrond verklaard c.q. zijn verzoek tot
overplaatsing naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen Zuid (hierna: jovo-h.v.b) te Middelburg afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 8 juli 2005 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b./ISD Nieuw Vosseveld te Vught. Op 9 november 2005 is hij overgeplaatst naar de IBA Noordsingel.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil liever overgeplaatst worden naar het jovo-h.v.b. Zuid. Hij wil niet in de IBA te Rotterdam verblijven. Het is daar niet leuk. De gedetineerden op zijn afdeling zijn niet van zijn leeftijd en uit zijn stad. Hij kan daar ook geen bezoek
ontvangen. Een spoedige overplaatsing naar het jovo-h.v.b. te Middelburg is voor klager belangrijk.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers bezwaar is ongegrond verklaard, omdat uit rapportage van gedragdeskundigen is gebleken dat een langer verblijf in een regulier regime niet meer mogelijk was. Uit de rapportage blijkt dat klager die in het h.v.b. Nieuw Vosseveld op een
bijzondere
zorgafdeling verbleef, verward overkomt, angstig is en erg achterdochtig. Dit vertaalde zich onder meer in agressief gedrag. Hij wilde aanvankelijk niet praten met een gedragsdeskundige en weigert een foto te laten maken van zijn longen in het kader
van
een TBC-onderzoek. Op grond hiervan belandde hij in de strafcel. Vanuit het psycho medisch overleg in de locatie Nieuw Vosseveld is klager voorgesteld voor aanmelding voor de FOBA omdat een IBA een gedetineerde niet opneemt als hij weigert om mee te
werken aan het maken van een thoraxfoto. Na enige druk door personeel is klager uiteindelijk toch bereid gevonden een foto te laten maken zodat hij enkele dagen later in een reguliere afdeling kon instromen. De FOBA-aanvraag is op dat moment omgezet in
een IBA-voorstel. Uit de rapportage van de psychiater blijkt er sprake te zijn van obsessief gedrag. De psychiater beschrijft klager als een angstige nauwelijks toegankelijke jongeman, die meer professionele zorg nodig heeft. Op grond hiervan is klager
voorgesteld en geplaatst op de IBA van de Noordsingel. Plaatsing in Middelburg is niet mogelijk omdat deze inrichting niet beschikt over een IBA. Klager is in de dichtstbijzijnde inrichting met een IBA ingesloten, in dit geval te Rotterdam. Indien de
toestand, waarin klager thans verkeert, verbetert en hij niet langer geïndiceerd is voor plaatsing op een IBA dan zal mogelijk rekening worden gehouden met zijn voorkeur.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Uit de inrichtingsrapportage volgt dat klager, gelet op zijn psychische gesteldheid, is aangeboden voor plaatsing op een IBA en het niet verantwoord is om klager te plaatsen in een ander h.v.b. Klager prefereert plaatsing in Middelburg, maar de
locatie Middelburg heeft geen IBA bestemmingsaanwijzing. Nu klager in de dichtstbij gelegen IBA te Rotterdam is geplaatst, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 mei 2006
secretaris voorzitter