Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1132/GV, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1132/GV

betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 april 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Door de selectiefunctionaris wordt als reden voor de afwijzing gegeven dat klagers gedrag en
functioneren in de inrichting dusdanig negatief is dat de selectiefunctionaris daardoor geen vertrouwen heeft in een goed verloop van het verlof. Klager heeft vandaag met zijn mentor in de inrichting gesproken en de mentor vond dat het verlof niet
afgewezen kon worden in verband met klagers gedrag. Volgens de mentor deed klager het goed ondanks zijn tegenslagen. De selectiefunctionaris heeft meermalen een andere reden genoemd om klagers verlof af te wijzen. Dit kan echt niet.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager wordt in de inrichtingsrapportage beschreven als een persoon, die behoorlijk snel op zijn teentjes is getrapt. Hij komt volgens het personeel arrogant over en speelt personeel
tegen elkaar uit. Als hij hierop aangesproken wordt dan scheldt hij personeel uit voor van alles en nog wat. Hij is aardig als hij geen tegenslag ontmoet. Klager heeft moeite met gezag en kan niet tegen nee. Hij komt gespannen over en zijn stemmingen
wisselen behoorlijk. Hij zou ieder moment kunnen ontploffen en functioneert tegen de rand van een rapport aan. Het openbaar ministerie heeft een negatief advies uitgebracht in verband met recidive en hij heeft zeven strafzaken op zijn naam staan. De
politie heeft geen bezwaar tegen het verlofadres. De directeur van de inrichting heeft geadviseerd klager geen verlof te verlenen in verband met het functioneren van klager. Klager geeft in zijn beroepschrift aan dat zijn mentor gezegd zou hebben dat
klagers verlof niet afgewezen kan worden op zijn functioneren. Echter de werkelijkheid laat een ander beeld zien. Klagers verlof is afgewezen in verband met zijn functioneren, er is onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Rotterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft aangegeven negatief te adviseren terzake van verlofverlening.
De politie Meer en Vaart heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk 36 maanden en drie maanden met aftrek, wegens bedreiging, mishandeling en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 december 2006. Aansluitend dient hij
eventueel
een subsidiaire hechtenis van vijftien dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de omtrent klager uitgebrachte inrichtingsrapportage volgt dat klager personeel tegen elkaar uitspeelt en personeel uitscheldt. Hij heeft moeite met gezag, komt gespannen over, zijn stemmingen wisselen en hij zit vaak tegen de grens van een rapport
aan. Klager doet niet mee aan activiteiten en de hygiëne op lichaam, cel en inrichtingseigendommen wordt matig genoemd. De officier van justitie heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening in verband met klagers recidive. Er staan zeven
strafzaken op klagers naam waaronder meerdere geweldsdelicten. Voorts heeft klager zich tijdens een eerdere detentie onttrokken aan die detentie. De officier van justitie heeft geen vertrouwen in een goede afloop van het verlof. Gelet op klagers gedrag
in de inrichting en de recidive is de beroepscommissie van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de
Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, en mr. J.M.M. van Woensel en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven