Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/720/GB, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/720/GB

Betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing en de nadere toelichting op het beroep door mr. S.L.J. Janssen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 februari 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem. Op 27 februari 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil graag in de regio Leiden in een gevangenis geplaatst worden. Om die reden zou hij graag op een wachtlijst geplaatst willen worden. Door zijn plaatsing in Grave bestaat er momenteel immers geen zicht op een toekomstige overplaatsing naar het
westen van Nederland. Reden voor een plaatsing aldaar zijn de slechte bezoekmogelijkheden voor klager. Zijn relaties moeten allen met het openbaar vervoer vanuit de regio Leiden naar Grave komen. Zijn bezoekers kunnen hem daarom, gelet op de reistijd
en
de kosten, niet langer bezoeken. Daarnaast is het ook voor klagers raadsman, die kantoor houdt in Amsterdam en klager regelmatig moet bezoeken in verband met de behandeling in cassatie van klagers strafzaak, ondoenlijk om de noodzakelijke contacten te
onderhouden met klager. Tenslotte is klager door zijn overplaatsing zijn eerdere reinigersbaantje kwijt geraakt. Dat werk moet hij nu opnieuw verdienen, terwijl dit baantje de voor hem langdurige detentie nog enigszins draagbaar maakte.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Tegen die uitspraak heeft hij beroep in cassatie ingesteld en hij is nu in afwachting van de afdoening daarvan. Op 22 februari 2006 is klager geselecteerd voor
plaatsing in de gevangenis Grave en klager kon daar op 27 februari 2006 geplaatst worden. Klager is in Grave geplaatst omdat daar capaciteit voorhanden was. De selectiefunctionaris is van mening dat het in het belang van een optimale benutting van de
in
Nederland voorhanden celcapaciteit is dat eerst voorhanden capaciteit wordt benut. Om die reden komt klager niet in aanmerking voor plaatsing op de wachtlijst van een inrichting in de regio Leiden. De plaatsing op die wachtlijst zou immers betekenen
dat
klager feitelijk lang in het h.v.b. Haarlem zou moeten wachten alvorens in een gevangenis geplaatst te kunnen worden. Indien alle voorhanden capaciteit is benut en als klager daadwerkelijk nauwelijks bezoek krijgt in Grave kan hij alsnog een
overplaatsingsverzoek doen voor plaatsing in een andere gevangenis.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
onredelijk
of onbillijk worden geacht. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat het belang van een goede benutting van de voorhanden celcapaciteit in dit geval voor de selectiefunctionaris zwaarder mocht wegen dan het belang van klager met
betrekking tot goede bezoekmogelijkheden. Zulks geldt temeer nu de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat klager, als de aanwezige celcapaciteit is benut en hij aantoonbaar nauwelijks bezoek ontvangt in Grave, een verzoek kan doen om dichter bij de
woonplaats van zijn bezoekers te worden geplaatst.
Ten aanzien van hetgeen door klagers raadsman is aangevoerd omtrent de beperkingen in de mogelijkheid tot het voeren van overleg omtrent klagers strafzaak, geldt dat de vestigingsplaats van een raadsman geen criterium is voor plaatsing van een
gedetineerde in een bepaalde penitentiaire inrichting.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven