Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0796/GB, 22 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/796/GB

Betreft: [klager] datum: 22 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 maart 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam te Rotterdam of Krimpen aan den IJssel afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 17 januari 2006 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Zuyderbos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b./ISD Rotterdam als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in Heerhugowaard nog geen bezoek ontvangen van zijn familie omdat zij de reis naar Heerhugowaard niet kunnen maken. Daarnaast gaat het thans medisch gezien niet goed met klager. De beroepscommissie kan dat bij de
medische dienst navragen. Klager is in afwachting van een oproep voor een operatie in het Dijkzicht-ziekenhuis in Rotterdam. Klager is van mening dat hij niets te zoeken heeft in Heerhugowaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek om overplaatsing is afgewezen omdat klager gedetineerd was voor het arrondissementsparket Amsterdam en verbleef in een inrichting gelegen binnen dat arrondissement. Dit is van belang voor het bewaken van een goede rechtsgang, hetgeen een
van
de taken van de selectiefunctionaris is. Dit geldt in dit geval des temeer nu er binnen het ressort ’s-Gravenhage, waar het h.v.b./ISD Rotterdam ligt, een tekort is aan celcapaciteit voor de (preventief) gedetineerden uit de eigen arrondissementen. Van
het uitgangspunt van zorg voor een goede rechtsgang kan in incidentele gevallen worden afgeweken. Daartoe is dan evenwel een nadere onderbouwing van een (medisch) deskundige nodig. Die ontbreekt in dit geval. Hoewel erkend wordt dat bezoek door klagers
familie in Heerhugowaard moeilijk is, is de selectiefunctionaris van mening dat dit niet opweegt tegen het belang van een goede rechtsgang.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status van veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b./ISD Rotterdam, een h.v.b. dat niet valt binnen het arrondissement Amsterdam. In beginsel heeft de selectiefunctionaris – onder meer – tot taak om de goede rechtsgang te bewaken. Daarvoor is
het wenselijk dat een gedetineerde verblijft in een huis van bewaring in het arrondissement alwaar de strafvervolging plaats heeft. Nu klager verblijft in het h.v.b. Zuyderbos en hij werd vervolgd in het arrondissement Amsterdam, is daaraan voldaan. De
selectiefunctionaris heeft het belang van een goede rechtsgang in dit geval – nu klagers stelling met betrekking tot de onmogelijkheid voor zijn ouders om hem in Zwaag te komen bezoeken niet nader is onderbouwd – zwaarder mogen laten wegen dan het door
klagers gestelde persoonlijke belang. De omstandigheid dat klager inmiddels is afgestraft maakt dit oordeel niet anders. De selectiefunctionaris zal, nu klager geselecteerd dient te worden voor een gevangenis, binnen afzienbare tijd een nieuwe
selectiebeslissing dienen te nemen, bij gelegenheid waarvan klager zijn standpunt en voorkeur naar voren kan brengen.
Het voorgaande maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven