Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0740/GA t/m 06/0751/GA en 06/0827/GA, 16 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/740/GA t/m 06/751/GA en 06/827/GA

betreft: [klager] datum: 16 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M.C.J. Baijens, namens

[...], verder te noemen klager,

en van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van klager,

gericht tegen dertien uitspraken van 6 maart 2006 respectievelijk 13 maart 2006 en 19 maart 2006 telkens van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken, waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager alsmede zijn raadsman om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. het op 30 oktober 2005 niet mogen deelnemen aan de activiteiten recreatie en luchten;
b. de mishandeling en bedreiging door personeelsleden van de inrichting; (06/740/GA)
c. de bedreiging, belediging en een poging tot vergiftiging door personeelsleden van de inrichting; (06/741/GA)
d. een poging tot vergiftiging en de vervalsing van de houdbaarheidsdata op voedingsmiddelen, gepleegd door personeelsleden van de inrichting;(06/742/GA)
e. de mishandeling, bedreiging, belediging en een poging tot vergiftiging, gepleegd door personeelsleden van de inrichting;(06/743/GA)
f. het geen contact mogen hebben met medegedetineerden, het mishandelen beledigen en een poging tot moord – door vergiftiging van etenswaar – door personeelsleden van de inrichting;
g. het gedurende dertien maanden moeten verblijven in een isoleercel; (06/744/GA)
h. het niet mogen luchten, recreëren en sporten, geen contacten mogen onderhouden met medegedetineerden en familieleden en discriminatie, belediging en poging tot moord, gepleegd door personeelsleden van de inrichting; (06/745/GA)
i. het niet mogen luchten, recreëren en sporten, geen contacten mogen onderhouden met medegedetineerden en familieleden en discriminatie, belediging en poging tot moord, gepleegd door personeelsleden van de inrichting; (06/746/GA)
j. het niet ontvangen van antwoord op per post verzonden verzoeken aan instanties buiten de inrichting; (06/747/GA)
k. het problemen maken, mishandelen en bedreigen door personeelsleden van de inrichting;(06/748/GA)
l. het ’s-avonds niet willen opwarmen tijdens de Ramadan van de maaltijden; (06/749/GA)
m. het gedurende 115 dagen moeten verblijven in een isolatiecel;
n. de bejegening door personeelsleden van de inrichting; (06/750/GA)
o. het door personeelsleden van de inrichting openmaken en vergiftigen van bestelde winkelgoederen; (06/751/GA)
p. het discrimineren, uitschelden en bedreigen door personeelsleden van de inrichting;
q. het voorschrijven van verkeerde medicatie en het vervalsen van (medische) documenten, gepleegd door de inrichtingsarts. (06/827/GA)
De beklagrechter heeft de onder a, g, j en m genoemde beklagen ongegrond verklaard en klager in de overige beklagen niet-ontvankelijk verklaard, één en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager zijn de tegenover de beklagrechter ingenomen standpunten in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Blijkens de uitspraken van de beklagrechter heeft er geen inhoudelijke behandeling in tegenwoordigheid van klager plaatsgevonden. Hierdoor is het beginsel van hoor en wederhoor, hetgeen een uitgangspunt is bij de behandeling van klachten, geschonden.
Naar de mening van klager betreft het hier klachten die zijn grondrechten raken en die daarom niet van zodanig eenvoudige aard zijn dat deze door een alleensprekende beklagrechter hadden mogen worden afgedaan.
De beslissingen van de alleensprekende beklagrechter zijn, zowel op zichzelf beschouwd als in onderling verband bezien, gelet op de ernst van de klachten en de juridische complexiteit, tot stand gekomen zonder dat de gedetineerde hierop is gehoord bij
een inhoudelijke behandeling alwaar hij alsdan had kunnen reageren op de schriftelijke reacties van de directie en nader zijn klachten had kunnen toelichten en zijn voorts ontoereikend en/of onbegrijpelijk gemotiveerd, hetgeen betekent dat deze
beslissingen in strijd met de beginselen van een behoorlijk beklagrecht tot stand zijn gekomen en ook alleen al om die reden niet langer in stand kunnen blijven.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Door klager is aangevoerd dat het onderzoek van de beklagcommissie onvoldoende en/of onvolledig is geweest met name omdat hij niet gehoord is. Daargelaten de juistheid van klagers stelling, kan daaraan voorbij worden gegaan nu de beklagen in beroep
opnieuw ten gronde worden beoordeeld. Echter, ook de beroepscommissie zal klager niet horen, maar gebruikmakend van haar bij artikel 69, derde lid aanhef en onder sub a, van de Pbw gegeven bevoegdheid de zaken schriftelijk afdoen. Daartoe is mede
redengevend dat klager noch zijn raadsman de beklagen met feiten heeft onderbouwd, hoewel ook de beklagrechter meermalen op de noodzaak daarvan gewezen heeft en een mondelinge behandeling niet de gelegenheid is om voor het eerst de feiten aan te
voeren.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. De beroepen zullen derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven