Nummer: 06/501/GB
Betreft: [klager] datum: 15 mei 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 februari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) De Grittenborgh te Hoogeveen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 18 maart 2005 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Utrecht te Nieuwegein. Op 6 januari 2006 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. De Grittenborgh te Hoogeveen. Klager is op 20 februari 2006 geplaatst in de
gevangenis De Grittenborgh.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De familie, kennissen en het gezin van klager wonen in Zaandam en Amsterdam. Klager woont zelf ook in Zaandam. Hij heeft een dochtertje van 16 maanden oud en hij vindt dat hij niet van zijn vrouw kan verwachten dat zij met hun dochtertje voor één uur
bezoek naar Hoogeveen komt, terwijl het tweeëneenhalf uur duurt om er te komen. Daarnaast is klagers moeder zwaar invalide. Het is voor haar gevaarlijk om over een lange afstand te reizen. Klager heeft een schrijven van de huisarts bijgevoegd. Klager
wil in de regio van zijn woonplaats worden geplaatst. Sinds klager in Hoogeveen verblijft, krijgt hij geen bezoek meer. De relatie met zijn vrouw en kinderen is achteruitgegaan en hij heeft zijn moeder al lang niet meer gezien. Hij wil heel graag zijn
moeder weer zien.
Klager wijst op het Besluit doorplaatsing na veroordeling in eerste aanleg. Klager is van mening dat het te gek voor woorden is dat er begrip wordt gevraagd van de gedetineerden voor de capaciteitstekorten. Hij wordt geïsoleerd van zijn gezin, waardoor
hem zijn vaderrol binnen het gezin is ontnomen, wat desastreus is voor het gezin en de ontwikkeling van de kinderen. Hierdoor is een inhumane situatie ontstaan die een aanpassing van voornoemd Besluit eist of het maken van een uitzondering
rechtvaardigt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris verwijst voor de inhoudelijke argumenten van de beslissing naar de brief van 7 februari 2006.
Klager is in eerste aanleg veroordeeld en kan per 1 januari 2006, met ingang van de wetswijziging Doorplaatsing na veroordeling in eerste aanleg, worden geselecteerd. Met het oog op de grote groep in eerste aanleg veroordeelden is er capaciteit
aangewezen in Grave, Hoogeveen, Roermond en Ter Apel. In het westen komt er geen uitbreiding van de gevangeniscapaciteit. Klager heeft op 4 januari 2006 in eerste instantie een beschikking gekregen voor plaatsing in het h.v.b. De Grittenborgh in
afwachting van herbestemming. Op 20 februari 2006 heeft hij een beschikking voor plaatsing in de gevangenis De Grittenborgh ontvangen. Het ligt voor de hand dat eerst de extra capaciteit wordt gevuld en dat er zo min mogelijk mensen op wachtlijsten
worden geplaatst. Mits er een gegronde reden aan ten grondslag ligt kan hiervan worden afgeweken. Te denken valt aan een deelname aan een uitgezet TR-traject binnen de regio. Klager geeft aan dat hij om bezoektechnische redenen wil worden
overgeplaatst.
Zijn bezoek komt uit Zaandam en Amsterdam. Binnen de toegevoegde capaciteit is er nog volop ruimte. De bestaande capaciteit kent een lange wachtlijst. Het komt de selectiefunctionaris niet zinvol voor om klager op dit moment toe te voegen aan een
wachtlijst. Pas als alle extra capaciteit is gevuld en klager daadwerkelijk nauwelijks bezoek krijgt, staat het hem vrij een verzoek tot overplaatsing te doen.
4. De beoordeling
4.1. Sinds 20 februari 2006 is De Grittenborgh een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klagers beroep betreft de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift tegen de beslissing klager te plaatsen in de gevangenis De Grittenborgh. De beslissing tot plaatsing en de ongegrondverklaring van het bezwaar zijn gegeven terwijl aan de
penitentiaire inrichting nog niet door de minister de bestemming van gevangenis was gegeven. In beroep wordt hierover niet geklaagd. Overigens heeft de selectiefunctionaris nadat de inrichting te Hoogeveen de bestemming van gevangenis heeft gekregen,
een nieuwe beslissing, met handhaving van de gronden zoals aangevoerd in de eerdere beslissing, tot plaatsing van klager aldaar genomen.
De bestreden beslissing houdt in dat klager is geplaatst in de gevangenis De Grittenborgh om de in verband met de Wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in
eerste
aanleg (wet van 26 mei 2005 Staatsblad 2005 280 die op 1 januari 2006 in werking is getreden) geopende gevangeniscapaciteit te “vullen”. Een beroep op persoonlijke omstandigheden van de gedetineerde kan, volgens die beslissing, eerst aan de orde komen
nadat die nieuw opengestelde capaciteit daadwerkelijk is “gevuld”. Dat brengt met zich dat de selectiefunctionaris in dit geval geen aandacht heeft besteed aan de persoonlijke omstandigheden van klager. Waar klager een beroep op dergelijke
omstandigheden heeft gedaan, welk beroep hij ook nader heeft onderbouwd, kan niet worden geoordeeld dat de selectiebeslissing voldoet aan de daaraan te stellen eisen van zorgvuldigheid. De beslissing moet, daar deze een motiveringsgebrek kent, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 15 mei 2006
secretaris voorzitter