Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0703/GA, 12 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/703/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, locatie Noord te Den Haag

gericht tegen een uitspraak van 2 februari 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., locaties Noord en Oost, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 april 2006, gehouden in de p.i. Amsterdam, is [...], unit-directeur bij locatie Noord, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Naar later bleek heeft de oproep hem, als gevolg van het feit dat zijn postadres niet gelijk is aan zijn verblijfadres, pas
na de zitting bereikt.
Klager is telefonisch medegedeeld dat hij in de gelegenheid zou worden gesteld zijn nadere schriftelijke reactie toe te zenden. Hij heeft aangegeven hiervan geen gebruik te maken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van één dag op grond van de overweging dat er een zaag op de afdeling zou zijn. Klagers naam werd in dit verband genoemd. In afwachting van het
onderzoek wordt klager voor de orde, rust en veiligheid, in een afzonderingscel geplaatst.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is gegrond verklaard omdat er geen ondertekende en gedagtekende beschikking meer voorhanden zou zijn. De unit-directeur stelt een bij het BSD aanwezig getekend origineel ter zitting van de beklagcommissie overgelegd te hebben, maar deze is
door de beklagcommissie niet teruggegeven. De secretaris van de beklagcommissie heeft de unit-directeur toegezegd aan de RSJ te bevestigen dat er een getekend exemplaar is overgelegd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Naar aanleiding van het behandelde ter zitting is de secretaris van de beklagcommissie schriftelijk de volgende vraag voorgelegd.
Hedenmorgen vond de behandeling ter zitting van de bovenvermelde zaak plaats.
De unit-directeur, [...], gaf aan dat u beschikt over een door hem ter zitting van de beklagcommissie van 2 februari 2006 overgelegd en door hem getekend exemplaar van de beschikking tot oplegging van de maatregel tot afzondering in de afzonderingscel
voor de duur van één dag, ingaande 14 december 2005 en eindigende 15 december 2005.
Is dit correct? Zo ja, dan verzoek ik u mij daarvan een afschrift toe te faxen.

Als reactie kwam het volgende.
De beklagcommissie beschikt niet over een door de unit-directeur getekend exemplaar van de beschikking tot oplegging van de maatregel tot afzondering in de afzonderingscel voor de duur van één dag, ingaande 14 december 2005 en eindigende 15 december
2005.
Verwezen wordt naar de uitspraak van de beklagcommissie in deze zaak, met name het gestelde in de tweede en vooral de derde alinea.

3. De beoordeling
De beroepscommissie beschikt niet over een schriftelijke, gedagtekende en ondertekende mededeling betreffende de beslissing klager in afzondering te plaatsen. Zelfs als er met de directeur vanuit wordt gegaan dat in de beklagprocedure een (afschrift
van
een) schriftelijke mededeling is overgelegd, kan dit nog niet leiden tot gegrondheid van het beroep. Het ontbreken van de schriftelijke mededeling in beroep betekent immers dat niet na te gaan valt of in alle opzichten is voldaan aan de in artikel 58
Pbw vervatte voorschriften. Het spreekt voor zich dat problemen als de onderhavige in het algemeen eenvoudig te voorkomen zijn door het vervaardigen van een (foto)kopie.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 12 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven