Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0498/GA, 3 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/498/GA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. Soeteman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 december 2005, verzonden op 13 februari 2006, van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zuid-West, locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 april 2006, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. P. Scholte, en [...], unit-directeur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande 23 augustus 2005, wegens betrokkenheid bij een conflict met medegedetineerden, waarbij fysiek geweld is gebruikt, waardoor de orde en de veiligheid in de
inrichting in gevaar is gekomen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt overeenkomstig de overgelegde pleitnota, welke als ingelast wordt beschouwd, zakelijk weergegeven als volgt toegelicht.
De ingebrachte verklaringen van de vier getuigen dienen te worden meegewogen in de onderhavige beslissing. Niet aannemelijk is dat deze onder druk zouden zijn afgelegd, aangezien ze zijn opgemaakt nadat klager was overgeplaatst. Daarbij staat klager
bekend als een correcte en vriendelijke man, die correct is naar personeel en medegedetineerden.
Nadat er in de keuken een ruzie was ontstaan over de ruimte op de kookplaat ontstond er een vechtpartij tussen twee gedetineerden. Er was geen personeel in de buurt. Klager heeft deze vechtpartij proberen te stoppen door er tussen te springen. Dit
lukte
pas toen andere gedetineerden ook tussen beiden kwamen. Klager is hierbij ook aangevallen en gewond geraakt.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef op de F-afdeling, waar een soort algeheel regime geldt. Deze afdeling is enkel voor gedetineerden die goed gedrag vertonen. Uit de afgelegde verklaringen, welke niet allemaal op schrift zijn gesteld, komt geen eenduidig beeld naar voren
over de toedracht van het incident en de rol van klager daarin. Omdat niet kon worden vastgesteld wie de aanstichter van de vechtpartij was geweest, noch wat ieders rol nadien was, zijn alle betrokkenen op gelijke wijze bestraft. Door er tussen te
springen heeft klager willens en wetens het risico genomen bij de vechtpartij betrokken te raken. Hij had zich afzijdig dienen te houden en het personeel moeten waarschuwen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 23 augustus 2005 in de strafcel is geplaatst op verdenking van betrokkenheid bij een vechtpartij in de keuken van de locatie op diezelfde dag. Klager verbleef tot en met 26 augustus 2005 in de strafcel, op
welke dag hij naar een andere inrichting werd overgeplaatst. In totaal heeft de opsluiting derhalve drie dagen geduurd.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt het volgende beeld naar voren. Tussen twee gedetineerden ontstond, na een woordenwisseling over de ruimte op de kookplaat, een vechtpartij. Op dat moment waren er geen personeelsleden in de buurt.
Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt, hetgeen wordt ondersteund door vier overgelegde verklaringen van medegedetineerden, dat hij heeft willen proberen de beide gedetineerden uit elkaar te halen. Dat hij hierdoor bij de vechtpartij betrokken is
geraakt en zelf ook een klap te incasseren heeft gekregen, maakt niet zonder meer dat klager als deelnemer aan de vechtpartij kon worden aangemerkt. Het had voor de hand gelegen dat de betrokkenen voor korte tijd zouden zijn afgezonderd, teneinde de
toedracht en ieders rol daarbij helder te krijgen. In plaats daarvan is (onder meer) klager -ten onrechte- meteen als aanstichter aangemerkt en in een strafcel opgesloten.
Al het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien is de opgelegde straf onredelijk en onbillijk. Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard en klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven