Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0824/GA, 3 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/824/GA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2006 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond, gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (jovo-gevangenis) De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 april 2006, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van de jovo-gevangenis De Schie is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen op grond van de overweging dat klagers naam regelmatig in verband is gebracht met de ontstane onrust op de afdeling. Hiermee heeft hij de
orde en de veiligheid binnen de inrichting verstoord. Vanuit deze situatie zal overplaatsing naar een andere inrichting plaatsvinden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 26 augustus 2005 om 18.15 uur ging de deur van klagers cel open. Klager werd meteen naar de afzonderingscel gebracht, alwaar hij werd gevisiteerd. Daar hoorde klager ook dat hij zou worden overgeplaatst naar een andere inrichting. Er was in het
geheel geen sprake van haantjesgedrag of iets dergelijks. Klager heeft vier uur in de afzonderingscel verbleven, van daaruit werd hij -omdat er geen afzonderingscapaciteit beschikbaar was- overgeplaatst naar een afzonderingscel in de gevangenis De
IJssel te Krimpen aan den IJssel. Daar heeft hij zes à zeven dagen verbleven. Uiteindelijk is hij naar de p.i. Vught overgeplaatst.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 26 augustus 2005 in afzondering is geplaatst op grond van de overweging dat klagers naam regelmatig in verband is gebracht met de ontstane onrust op de afdeling. Klager verbleef vier uur in afzondering en is
op dezelfde dag naar een andere inrichting overgeplaatst teneinde de ordemaatregel verder te ondergaan. Hier heeft hij zeven dagen verbleven. In totaal heeft de afzondering derhalve acht dagen geduurd. In het verweer tegenover de beklagcommissie stelt
de directeur dat bij de hieraan ten grondslag liggende mededeling van 23 augustus 2005 is meegenomen klagers betrokkenheid bij een geweldsincident op 26 augustus 2005. Een ingrijpende beslissing, zoals jegens klager getroffen, moet onderbouwd zijn met
concrete, op de persoon van klager toegesneden feiten en omstandigheden. Van dit laatste is echter geen sprake. Het incident van 26 augustus 2005 is enkel tegenover de beklagcommissie genoemd. Het ontbreekt als reden in de schriftelijke mededeling. Uit
de stukken valt verder op geen enkele wijze af te leiden wat de precieze betekenis is van de vaststelling dat klagers naam in verband is gebracht met ontstane onrust en dit is niet nader gemotiveerd. De beroepscommissie is van oordeel dat klagers
beroep
– en het onderliggende beklag –gegrond moet worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 80,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven