Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1711/TA, 3 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1711/TA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te
Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2005 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting op een beklag van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 oktober 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], coördinerend hoofdbehandelaar.

Een eerdere concept-uitspraak is door een niet meer te achterhalen oorzaak in het ongerede geraakt. De beroepscommissie betreurt het dat zij daardoor eerst thans uitspraak kan doen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager als gevolg van een tijdelijke afdelingsregel een uur extra in de ochtend en een uur extra in de avond wordt ingesloten op zijn kamer.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er waren ernstige problemen op de afdeling, waar klager verblijft. Personeelsleden waren voor ernstige dingen uitgescholden en hiervoor waren tbs-gestelden gesepareerd. Per dag waren er vijf à zes separaties. Er was sprake van dreiging dat er iets zou
gaan gebeuren. Alle patiënten op de afdeling zijn twee uur extra per dag ingesloten. ’s Ochtends een uur om de dag door te kunnen nemen met het team en de psychiater. ’s Avonds een uur om het team de gelegenheid te geven om rustig met elkaar te kunnen
spreken en om verslagen op te maken. Deze situatie heeft circa twee en een halve maand geduurd. De afdeling, waar klager verblijft, is een afdeling waar patiënten met een persoonlijkheidsstoornis verblijven. Er heerst een behoorlijke hectiek.
Dergelijke
patiënten leggen veel druk op het personeel. Klager heeft een autistische stoornis en zou op een andere, speciaal voor autisten, geschikte afdeling kunnen worden geplaatst. Dit is wel 30 keer met klager besproken, maar hij wil daar niet over praten.
Hem
is gezegd dat hij op de huidige afdeling mag blijven, maar dat hij zich dan dient te voegen naar de wijze waarop de afdeling draait. In verband met de patiëntenpopulatie was het noodzakelijk om die maatregel te nemen voor de gehele afdeling. De
maatregel heeft niets met klager te maken. Bekeken is of klager compensatie kon worden geboden, gedacht werd aan onderwijs, maar klager wilde daar niet over praten. Als patiënten activiteiten buiten de afdeling hadden, konden ze daar gewoon naar toe.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gewoonlijk was klager de gehele dag buiten zijn kamer. Hij ging naar de werkzaal en volgde een opleiding. Klager is door de tijdelijke
afdelingsregel zwaar getroffen. De beslissing is genomen naar aanleiding van het gedrag van anderen en niet dat van klager. De inrichting had adequaat actie kunnen ondernemen en de raddraaiers moeten aanpakken. Door de tijdelijke afdelingsmaatregel is
klagers bewegingsvrijheid beperkt. Klager had geen activiteiten buiten de afdeling op de uren dat men extra ingesloten werd. Er is hooguit drie tot viermaal over gesproken om klager over te plaatsen naar een andere afdeling en geen 30 keer. Klager
heeft
tijdig gemeld bij het personeel dat er patiënten waren die opgespaarde medicijnen in de koffie deden en die met messen rondliepen. Er werd echter niets aan gedaan. Ze hadden het niet zover moeten laten komen. Er hebben drie vergiftigingen
plaatsgevonden.

De vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting verklaart nog dat klager één en ander wel gemeld heeft maar geen namen heeft genoemd.

Klager heeft aan de beroepscommissie stukken overgelegd, welke bij de overige stukken van de zaak zijn gevoegd. De originele stukken zijn teruggezonden aan klager en een kopie van de stukken is aan de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting
gestuurd.

3. De beoordeling
Op klagers afdeling is tijdelijk de afdelingsregel ingevoerd inhoudende dat patiënten gedurende de ochtend een uur extra en gedurende de avond een uur extra worden ingesloten. Klagers beklag betreft met name de gevolgen die de invoer van de tijdelijke
afdelingsregel heeft gehad voor klagers persoonlijke bewegingsvrijheid.
In artikel 57 Bvt wordt de minimale duur vermeld waaraan de beslissing tot beperking van de bewegingsvrijheid moet voldoen om beklagwaardig te zijn.
De betreffende beperking van klagers bewegingsvrijheid heeft de kenmerken van afzondering als vermeld in artikel 34, eerste lid, Bvt. Nu gelet op artikel 57, derde lid, Bvt slechts beklag openstaat tegen een beslissing tot afzondering nadat de
afzondering twee dagen heeft geduurd en klager na een uur afzondering in de ochtend en een uur afzondering in de avond telkens weer is uitgesloten, wordt niet voldaan aan de minimale duur van twee dagen. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep van
het hoofd van de inrichting gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag. Overigens is niet gebleken dat de tijdelijke afdelingsregel in strijd zou zijn met hogere
regelgeving en is niet gebleken dat klagers recht, als vermeld in artikel 31, tweede lid, Bvt om tenminste vier uur per dag samen met een of meerdere verpleegden door te brengen zou zijn geschonden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven