Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0203/GB, 2 mei 2006, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/203/GB

Betreft: [klager] datum: 2 mei 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, nader toegelicht door mr. A.M.C.J. Baaijens, van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 januari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 mei 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte op de landelijke afzonderingsafdeling beheersproblematische gedetineerden (l.a.b.g.) Nieuw Vosseveld te Vught. Op 30 november 2005 is hij overgeplaatst naar Paviljoen IV-A
Demersluis, een huis van bewaring en gevangenis waar een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
De aan de overplaatsing ten grondslag liggende rapportage bevat slechts repeterende algemene indrukken en vermoedens en de hierop gebaseerde conclusies van diverse p.i.w.-ers inzake de persoonlijkheid van klager. Centraal hierbij staat het door klager
geuite wantrouwen richting de p.i.w.-ers en zijn kennelijk veelvuldige beroep op de beklagrechter. De door klager geuite beschuldiging van mishandeling door het personeel is door de selectiefunctionaris uitgelegd als manipulatief handelen en liegen
door
klager. Hierdoor wordt klager op oneigenlijke grond ingedeeld in de categorie gedetineerden voor wie de l.a.b.g. bedoeld is. Klager verblijft mitsdien al lange tijd ten onrechte in de l.a.b.g. en is op onjuiste gronden overgeplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager was van meet af aan op een dwingende manier aanwezig en probeerde alles door manipuleren naar zijn hand te zetten. Hij wilde graag in een groep geplaatst worden, maar hield het daar maar twee dagen uit. Hij probeert op allerlei manieren het
personeel in discrediet te brengen en liegt veel. Ook in het strakke regime van de l.a.b.g. te Vught heeft klager niet naar tevredenheid gefunctioneerd. Hij diende daar weggeplaatst te worden vanwege de slechte verhouding met het personeel. Klager kan
voorlopig niet uit de l.a.b.g. geplaatst worden omdat zijn gedrag en functioneren in dat verband niet toereikend is.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat op de
l.a.b.g. gedetineerden verblijven die in extreme mate een beheersrisico vormen en van wie is vastgesteld dat zij door hun persoonlijkheid dan wel door bewust deviant gedrag niet kunnen functioneren in een regime met meer vrijheden. Dat klager hieraan
voldoet is gelet op het onder 3.2 gestelde voldoende aannemelijk geworden. Tevens is hierbij in aanmerking genomen dat de verstandhouding van klager met het personeel te Vught dusdanig verstoord was, dat een langer verblijf daar niet verantwoord was.
Niet is kunnen blijken dat bij de totstandkoming van de beslissing van de selectiefunctionaris in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is gehandeld.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 mei 2006

secretaris voorzitter

Naar boven