Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0118/GA, 18 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/118/GA

betreft: 82 gedetineerden (zie bijlage) datum: 18 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, zijn gehoord [...] en [...], als vertegenwoordigers van de overige 80 klagers, bijgestaan door hun raadsman mr. M. Baijens, en [...],
locatiedirecteur bij de gevangenis Veenhuizen, bijgestaan door [...], adviseur bij het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing tot beëindiging van de deelname van een gedetineerdenvoetbalteam aan de reguliere voetbalcompetitie van de KNVB.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers zouden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard omdat het een algemene regel betreft. Een vergelijkbaar geval is wijziging van de bezoekregeling op zaterdag. Deze wijziging betrof weinig mensen, maar werd door de Raad wel aangemerkt als een
algemene regel. In het onderhavige geval kon iedereen lid worden van de voetbalvereniging. Dat niet iedereen dat deed, maakt de regel niet minder algemeen.
Er is een lijst van 82 klagers. Op deze lijst staan echter gedetineerden die in maart 2005 niet op deze locatie gedetineerd waren evenals gedetineerden die inmiddels deze inrichting hebben verlaten. Het voetbalteam bestond uit 20 leden. Niet alle leden
hebben geklaagd. Overigens zijn niet alle namen van de handtekeningenlijsten te herleiden. De besluitvorming ten aanzien van het voetbalteam was bij veel gedetineerden al eerder bekend. Dit blijkt onder andere uit de brief van 14 april 2005 aan onder
andere de politiek. Daarnaast is er ook een soort van afscheidswedstrijd geweest.
Het staat de directie vrij om het beschikbare geld naar eigen inzicht te besteden. Externe financiering is niet toegestaan om te voorkomen dat gedetineerden met meer geld een bevoorrechte positie zouden krijgen. Het voetbalteam is 25 jaar geleden
opgericht vanuit de sportafdeling van de inrichting. Dat vond men toen belangrijk. Inmiddels wordt het belangrijker geacht dat er twee uren sport beschikbaar zijn voor alle gedetineerden.
Wat de vergelijking met de opleiding tot bodybuildinginstructeur betreft, zij opgemerkt dat dit onderwijs door een externe instantie wordt verzorgd en het daarom niet raar is dat het examengeld daarvoor door de gedetineerde zelf moet worden betaald.
Het voetbalteam heeft een constant wisselende samenstelling. Het klopt dat de leden van het voetbalteam niet afzonderlijk zijn geïnformeerd. Ze zijn wel al vóór het besluit geïnformeerd over de ontwikkelingen. Het besluit is met de
gedetineerdencommissie besproken.
De sportinstructeurs zijn wel degelijk geïnformeerd over het besluit. Het klopt dat er een interview met een sportinstructeur in de krant stond. De instructeurs zijn hierop aangesproken.
In de inrichting worden gedetineerdenzaken door de gedetineerdencommissie aangebracht. Er zit van elke afdeling een vertegenwoordiger in de gedetineerdencommissie.
Sinds mei 2005 wordt er geen contributie à €1,= per maand meer betaald.
Met minder middelen moeten zoveel mogelijk gedetineerden worden voorzien van sport.
Namens klagers is gesteld dat niet aan de betekeningvoorschriften is voldaan, maar de betreffende wet- en regelgeving kent geen betekeningvoorschriften voor een besluit als het onderhavige.

Door en namens klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De raadsman voert het woord overeenkomstig de aangehechte pleitnotitie, waaraan het volgende is toegevoegd. In artikel 5 van de statuten van de voetbalclub staat dat het lidmaatschap van het voetbalteam openstaat voor bewoners. Er is toestemming van
het
bestuur voor nodig. De directeur wist dus wie er in het team zaten. Volgens de directeur mag het voetbalteam niet worden gefinancierd door middel van externe middelen, maar dat klopt niet met de statuten. De opleiding tot bodybuildinginstructeur wordt
ook door de gedetineerden zelf betaald. In een brief in maart 2005 staat dat zowel het voetbalteam als de opleiding tot bodybuildinginstructeur gaan verdwijnen. De opleiding tot bodybuildinginstructeur is niet verdwenen. Hoeveel waarde moet men dan
hechten aan de mededeling dat het voetbalteam zal verdwijnen?
Overigens wisten ook de sportinstructeurs niet dat het voetbalteam niet meer zou deelnemen aan de competitie. Dat blijkt uit een gepubliceerd interview met een sportinstructeur. De gedetineerden hebben uit de krant moeten vernemen dat het
gedetineerdenvoetbalteam niet meer zou deelnemen aan de competitie. Alle gedetineerden keken uit naar de wedstrijden. Het gedetineerdenvoetbalteam kan nog deelnemen aan de competitie.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen, ingediend.
In maart 2005 heeft de directie de gedetineerdencommissie op de hoogte gesteld van het besluit om de deelname van het gedetineerdenvoetbalteam aan de reguliere voetbalcompetitie van de KNVB te beëindigen. Vervolgens is er een handtekeningenactie
opgezet, waarbij klagers hun handtekening hebben gezet. Deze handtekeningen zijn bij brief van 14 april 2005 namens de gedetineerdencommissie verzonden aan het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Hieruit valt af te leiden dat klagers reeds
vóór
14 april 2005 op de hoogte waren van het besluit. De klaagschriften dateren van augustus 2005. Uit het vorenstaande volgt dat de klaagschriften te laat zijn ingediend, waardoor klagers alsnog niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun beklag.

Indien klagers wel ontvankelijk zouden zijn in het beklag stelt de beroepscommissie ten overvloede vast dat de wijziging in het onderdeel sport van de gevangenis Veenhuizen niet in strijd is met enige wettelijke bepaling en dat klagers niet in hun
recht
zijn aangetast. Klagers overige argumenten treffen geen doel.
Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen zou de beroepscommissie dan ook tot het oordeel zijn gekomen dat de directeur in redelijkheid en billijkheid de beslissing heeft kunnen nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klagers alsnog niet-ontvankelijk in hun beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 18 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven