Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2868/TB, 13 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2868/TB

betreft: [klager] datum: 13 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. H.C. Lenaerts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 november 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord klagers raadsman mr. H.C. Lenaerts, en namens de Minister, [...].
Klager heeft schriftelijk laten weten af te zien van de gelegenheid om te worden gehoord

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager op de longstayvoorziening van FPI De Rooyse Wissel (hierna: De Rooyse Wissel) te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van het Gerechtshof te Den Bosch van 26 november 1996 veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 29 juli 1999
geplaatst in de Dr. S. van Mesdagkliniek (hierna: Van Mesdagkliniek) te Groningen.
Bij advies van 17 maart 2005 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is aangegeven dat klager voldoet aan de longstayindicatie. Op 4 januari 2006 is klager geplaatst op longstayafdeling van De Rooyse Wissel te Maastricht.

3. De standpunten
Namens klager wordt het volgende aangevoerd. Klager kan zich verenigen met plaatsing in een longstayvoorziening. Klager is eerder tbs gesteld. In feite heeft er de laatste tijd geen behandeling plaatsgevonden. Indien klager op jongere leeftijd
behandeld
zou zijn, zou de situatie anders geweest kunnen zijn. Klager heeft aangegeven geen behandeling meer te willen ondergaan en heeft ervoor gekozen om te wonen binnen de tbs. Al zijn sociale contacten zijn inmiddels verdwenen en klager ziet het nut er niet
van in om terug te keren naar de samenleving. Het beroep is derhalve niet gericht tegen de longstayindicatie, maar alleen tegen de inrichting waarin hij geplaatst is. Hij wil niet verblijven op de longstayafdeling van De Rooyse Wissel, daar plaatsing
in
Het Kempehuis, de longstayafdeling van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen meer geïndiceerd is. Klager onderhoudt een uitvoerig sociaal netwerk met tbs-verpleegden, die eerder in de Van Mesdagkliniek hebben verbleven en recent zijn
overgeplaatst naar Het Kempehuis. Hij heeft wekelijks telefonisch contact met enkele verpleegden in Het Kempehuis en heeft deze instelling twee à drie keer bezocht. Deze contacten vinden in alle openheid plaats en er zijn geen bezwaren tegen
voortzetting van die contacten. Hij is met niemand bekend in De Rooyse Wissel, terwijl andere tbs-gestelden van Limburgse en Brabantse origine graag in de Limburgse regio worden geplaatst vanwege de mogelijkheid om juist daarmee en daardoor een beter
sociaal contact met hun familie te kunnen onderhouden. Plaatsing in het Kempehuis zou meer recht doen aan het kader van de op stabiliteit en kwaliteit van leven gerichte zorg voor deze tbs-gestelde.
Verder kan een aantal persoonlijke goederen (matras en hobbymateriaal betreffende spoorwegbouw), waaruit klager kwaliteit van leven haalt, vanuit de Van Mesdagkliniek, waarschijnlijk wel in Het Kempehuis, maar niet in de longstayafdeling van De Rooyse
Wissel geplaatst worden.
Ook zal een onaanvaardbare beperking van zijn bewegingsvrijheid ontstaan omdat bij plaatsing in laatstbedoelde voorziening een verlofstop van langere duur te verwachten valt dan bij plaatsing in Het Kempehuis.
De longstayafdeling van De Rooyse Wissel is gesitueerd in een aparte unit in de laagbouw van het huis van bewaring te Maastricht en is veel minder goed geoutilleerd dan de Van Mesdagkliniek. Klagers raadsman is daar geweest op een moment dat er vier
mensen geplaatst waren. De unit is geschilderd, maar verder leeg. De recreatievoorziening is zo klein als de zittingsruimte en er is een soort stadstuintje. De kamer van een bewoner heeft de grootte van een gewone cel en is zo gemaakt dat de effectieve
leefruimte heel klein is. De kamer is kleiner dan klager in de Van Mesdagkliniek had en met een bed is er niet veel leefruimte over. In deze kleine kamers moeten ook nog douches geplaatst worden. Klagers matras en modelspoorbaan kunnen in ieder geval
niet in deze kamer en evenmin in de hobbyruimte. De kwaliteit van deze longstayvoorziening is onvoldoende, daar klager daar de rest van zijn leven moet verblijven. Het kwaliteitsverschil tussen de Van Mesdagkliniek en de unit in Maastricht is zeer
groot. Er dient meer tegemoet te worden gekomen aan de kwaliteit van leven. Klager verblijft thans in het reguliere huis van bewaring te Maastricht (hoogbouw), in afwachting van de verbouwing van zijn kamer. Klager zit nu een maand in de
longstayvoorziening en heeft het daar niet naar zijn zin. Hij had zelf een speciaal bed met matras gekocht in verband met zijn lichamelijke situatie (hartpatïent), maar die past niet in zijn cel. De mogelijkheid om te ruilen met een andere tbs-gestelde
zal nog formeel aangevraagd worden. De longstayvoorziening in het PTK De Corridor zou een mogelijkheid kunnen zijn. Ook gezien zijn medische toestand, klager is hartpatiënt, valt nog te bezien of de longstayafdeling in Maastricht een goede plek voor
hem
is.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van artikel 3, eerste lid Bvt kan een uitzondering worden gemaakt op het feit dat tbs-inrichtingen, als bedoeld in artikel 1 sub d Bvt, gescheiden zijn van inrichtingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Pbw. Bij beschikking van 6 december
2005, 5391245/05/DJI, is bepaald dat ten aanzien van Paviljoen A en B van de penitentiaire inrichting (p.i.) Overmaze te Maastricht een dergelijke uitzondering wordt gemaakt en dat genoemde afdelingen door De Rooyse Wissel in gebruik worden genomen.
Het
besluit is van kracht van 1 januari 2006 tot 1 januari 2013
Klager is een tbs-gestelde voor wie op verandering gerichte behandeling niet langer zinvol is en voor wie op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg voor op dient te staan. De door klager genoemde omstandigheden zijn onvoldoende zwaarwegend
om af te wijken van de reguliere plaatsingslijst. De selectie wordt bepaald op basis van anciënniteit, aan de hand van de plaatsingslijst. De beroepscommissie heeft in een aantal uitspraken benadrukt dat het belang van een snelle plaatsing van
tbs-gestelden in de regel zwaarder weegt dan eventuele regionale voorkeuren. Ook in geval van de selectie voor een longstayvoorziening zijn regionale voorkeuren niet bepalend. Aangenomen kan worden dat nagenoeg iedere verpleegde persoonlijke voorkeuren
heeft ten aanzien van contacten met medeverpleegden. Het is begrijpelijk dat klager heeft opgezien tegen een wisseling van kliniek naar het andere deel van het land. Volgens de kliniek is de gewenning van klager intussen succesvol verlopen. Klager
heeft
daar een patiënt ontmoet met wie hij voorheen ook contact had.
Het argument van de persoonlijke goederen gaat evenmin op. Klager heeft in de Van Mesdagkliniek de beschikking gehad over een ongebruikelijke grote hoeveelheid persoonlijke goederen. De modelspoorbaan kan klager in de kliniek te Maastricht door middel
van een inklapbare tafel gebruiken. De kliniek heeft klager zelfs de gelegenheid geboden goederen waarvoor in de kliniek niet blijvend plaats is tijdelijk op te slaan in een ruimte in de kliniek. Niet aannemelijk is gemaakt dat klager in Het Kempehuis
verdergaande mogelijkheden zouden zijn geboden. De door klager gehanteerde omschrijving van de longstayvoorziening als “oude troep” is niet te plaatsen. De longstayvoorzienig is opgeknapt en bestaat uit twee paviljoens met in totaal 24 kamers. Voorts
zijn er twee woonkamers met keuken, twee tuintjes en twee therapiekamers. De longstayvoorziening kan gebruik maken van de bibliotheek, onderwijslokalen en het sportveld van de penitentiaire inrichting Overmaze.
De persoonlijke verblijfsruimten voldoen aan de voorwaarden als opgenomen in de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimten justitiële inrichtingen. Dit is uiteraard de insteek geweest bij de bestemming tot longstayvoorziening. Wat betreft de
afmetingen wordt geen verschil gemaakt tussen tbs-inrichtingen en longstayvoorzieningen in een penitentiaire inrichting. Deze voorziening voldoet aan de minimum eisen, al zijn de kamers kleiner. Door klager is ook niet gesteld dat de kamers niet
voldoen
aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen. De algehele diskwalificatie van de afdeling wordt niet onderbouwd. Ook de voorkeur van verpleegden op grond van gebouwelijke omstandigheden is geen bijzondere omstandigheid die op de reguliere plaatsingslijst
een uitzondering zou kunnen rechtvaardigen. Binnen afzienbare tijd verliest Het Kempehuis de longstaystatus en wordt deze afdeling aan de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek toegevoegd. Indien klager in Het Kempehuis zou worden geplaatst, zou hij te zijner
tijd ook moeten worden overgeplaatst. Het is niet zo dat klager nu voor altijd op de longstayafdeling van De Rooyse Wissel zal moeten verblijven. Indien klagers medische toestand een belemmering vormt voor verblijf op die longstayafdeling, kan
desgevraagd op grond van medische indicatie bezien worden of ruiling mogelijk is.

4. De beoordeling
De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede
de
bestaande wachtlijsten. Klagers beroep richt zich niet tegen de longstayindicatie, maar uitsluitend tegen de plaats en het gebouw van de longstayvoorziening waarvoor hij is geselecteerd en waarin hij is geplaatst.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister op basis van het gevoerde plaatsingsbesluit in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over een verminderde kwaliteit van leven, gelet op de grootte van zijn kamer en de beperkte voorzieningen, kan niet tot een ander oordeel leiden.
Naar de Minister heeft aangegeven is de longstayafdeling van De Rooyse Wissel in Maastricht aan te merken als een volwaardige tbs-inrichting die aan de in de toepasselijke regelingen vastgelegde standaarden voldoet, ook al zijn de kamers kleiner dan in
andere tbs-klinieken. Namens klager is niet aannemelijk gemaakt dat de longstayvoorziening in Maastricht niet voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen. Uit telefonische informatie van 2 maart 2006 van genoemde longstayvoorziening blijkt
overigens dat klager, in afwachting van de bouwkundige aanpassing van zijn kamer, niet in het reguliere huis van bewaring te Maastricht verblijft, maar in één van de paviljoens, die door De Rooyse Wissel in gebruik zijn genomen.

De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van een belang van klager, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in Het Kempehuis ten behoeve van onderlinge contacten met medeverpleegden, dat dit dient te prevaleren
boven het belang van een plaatsing in de longstayafdeling van De Rooyse Wissel. Zoals uit de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren komt, zijn er afspraken gemaakt over klagers goederen en kan hij zijn modelspoorbaan gebruiken. Bovendien zal
Het Kempehuis volgens verklaring namens de Minister ter zitting op termijn niet langer als longstayvoorziening bestemd zijn. Voorts is namens de Minister aangegeven dat medische gronden bijzondere omstandigheden kunnen vormen, op grond waarvan klager
aanmerking zou kunnen komen voor ruiling.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de longstayafdeling van De Rooyse Wissel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 13 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven