nummer: 06/891/SGA
betreft: [klager] datum: 7 april 2006
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
de directeur van het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam te Krimpen aan den IJssel, verder verzoeker te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak d.d. 10 maart 2006 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b./ISD, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager.
Het beklag betreft communicatie met familie in het buitenland.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard. De voorzitter verstaat dat de beklagcommissie bedoeld heeft de directeur opdracht te geven een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beklagcommissie.
De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie, de onderliggende stukken en het tegen de onderhavige uitspraak ingediende beroepschrift. Klager is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het schorsingsverzoek te
reageren. Verzoeker heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1. De standpunten van verzoeker en van klager
Uit de inlichtingen van verzoeker komt naar voren dat de beklagcommissie aan verzoeker de verplichting heeft willen opleggen dat voor gedetineerden die in het buitenland wonen en waarvan de familie hoogstens één maal per jaar op bezoek kan komen, de
volgende voorziening te treffen. Klager zou in de gelegenheid moeten worden gesteld om maandelijks, gedurende maximaal veertig minuten via een internetverbinding met behulp van een webcam te communiceren met die familieleden. Het h.v.b./ISD heeft geen
webcam en kan die uitspraak daarom niet uitvoeren. Bovendien is de directeur van mening dat deze voorziening niet gevraagd kan worden omdat een dergelijke voorziening wettelijk niet verplicht is. Voorts is de directeur van mening dat, zolang de
veiligheidsaspecten van deze communicatievorm niet onderzocht zijn, deze wijze van communiceren niet kan worden toegestaan.
Klager heeft niet op het verzoek van de directeur gereageerd.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing
van
de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
In gevallen als het onderhavige, waarbij het gebruik van een – voorzover de voorzitter bekend – tot nog toe niet in een penitentiaire inrichting gebezigd communicatiemiddel aan de orde is, is het – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – van
belang dat, indien de directeur gebruik van een dergelijk communicatiemiddel niet toestaat, alvorens tot toepassing van een dergelijk communicatiemiddel wordt overgegaan de beroepscommissie haar oordeel over de toelaatbaarheid van dat gebruik heeft
gegeven. Nu het de voorzitter ambtshalve bekend is dat het beroep van de directeur op korte termijn, mogelijk op een zitting in mei 2006, door de beroepscommissie zal worden behandeld, acht hij thans termen aanwezig om de tenuitvoerlegging van de
beslissing van de beklagcommissie te schorsen tot het moment waarop de beroepscommissie op het beroep zal hebben beslist. Het verzoek van de directeur zal daarom worden toegewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie tot het moment waarop de beroepscommissie op het beroep van de directeur heeft beslist.
Aldus gedaan door mr. D.J. Dee, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 april 2006.
secretaris voorzitter