Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0144/GA, 4 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/144/GA

betreft: [klager] datum: 4 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2005 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat aan klagers celgenoot naar aanleiding van een incident op 11 oktober 2005 geen disciplinaire straf is opgelegd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zijn celgenoot een vuistslag gegeven nadat klager door hem was aangevallen. Alleen klager heeft hiervoor een disciplinaire straf opgelegd
gekregen. De directeur heeft aangegeven dat niemand klagers celgenoot heeft zien schoppen of slaan. De directeur had echter meer mensen moeten spreken om de waarheid boven tafel te krijgen. Klagers celgenoot had net als klager gewoon straf moeten
krijgen. Het is twee keer voorgekomen dat klager als enige is gestraft. Er wordt door de inrichting met verschillende maten gemeten. Klager werd geplaatst in een cel met een observatiecamera. Alhoewel de directeur beweert dat de camera niet aanstond,
voelt het voor klager aan alsof hij wordt geobserveerd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 60, eerste lid, Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.
Na een handgemeen tussen klager en zijn celgenoot op 11 oktober 2005 is aan klager een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen opgelegd. Uit het klaagschrift van klager van 14 oktober 2005 komt naar voren dat
klager zich heeft neergelegd bij de aan hem opgelegde disciplinaire straf. De directeur had echter ook aan zijn celgenoot een disciplinaire straf moeten opgeleggen. Klager klaagt derhalve niet over een hem zelf betreffende beslissing ex artikel 60 Pbw.
De beklagcommissie had klager op deze grond niet-ontvankelijk in zijn beklag moeten verklaren. Het vorenstaande leidt tot de navolgende beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven