Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0414/GA en 06/0623/GA, 27 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:27-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/414/GA en 06/623/GA

betreft: [klager] datum: 27 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem en

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 31 januari 2006 respectievelijk 16 februari 2006 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 maart 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.P. Hamer, en de heer [...] unit-directeur bij het h.v.b. Haarlem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aanwezig hebben van 216 pillen, zijnde harddrugs (mescaline).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming vastgesteld van €200,= op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is een rapport opgemaakt van de celinspectie. De pillen zijn aangetroffen in de gemalen koffie. Een test wees uit dat het mescaline was. In het rapport is niet opgenomen of er vitaminepillen zijn aangetroffen. Als er pillen worden aangetroffen die
er
uitzien als vitaminepillen en in de originele verpakking zitten, worden deze niet in beslag genomen. Uit het rapport blijkt niet waar de koffie in zat en dat is klager ook niet bekend.
Uit het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut is gebleken dat het om tramadol, een middel voor terminale kankerpatiënten, ging. Beide gedetineerden zijn verantwoordelijk voor de inventaris van de cel. Als de celgenoot iets doet wat niet
mag,
kan de gedetineerde de celgenoot daarop aanspreken of het afdelingshoofd inlichten.
Vitaminepillen kunnen via de winkel worden besteld. Dit verdient ook de voorkeur, omdat het beter te controleren is. Het aantreffen van de oplader bij klager is niet meegenomen in de straf.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager bewaarde vitaminepillen in zijn cel. Hoeveel vitaminepillen hij had, weet hij niet precies. Hij bewaarde de pillen in een “jodenkoekblik”. In de inrichting was bekend dat klager vitaminepillen op cel had. Klager mocht niet terug naar zijn cel,
waardoor hij niet heeft kunnen zien of zijn vitaminepillen nog in zijn cel lagen. De eerste zes maanden van zijn verblijf in de inrichting heeft klager de vitaminepillen via zijn bezoek en per post ingevoerd. Deze pillen zijn via de Badafdeling
ingevoerd.
Klager heeft geen pillen van de medische dienst gekregen. Hij heeft geen tramadol voorhanden gehad. De celgenoot van klager ontkent dat de pillen van hem waren. Klager wist wel dat er koffie in de cel aanwezig was, maar deze koffie was niet van hem.
Hij
drinkt geen koffie. De koffie kan van de celgenoot of diens voorganger zijn geweest. De koffie zat in een blik. Klager weet niet meer wat voor blik. De bewuste celgenoot heeft slechts twee dagen bij klager op cel gezeten en had zijn tassen niet eens
uitgepakt.
Het is jammer dat er geen onderzoek is gedaan naar de koffie. Klager en zijn celgenoot zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de cel, maar hoe moet je weten of iemand pillen in zijn koffie heeft? Mag je de spullen van je celgenoot doorzoeken?
Klager heeft veel vertraging in zijn detentiefasering opgelopen. Hij verblijft inmiddels wel in een halfopen inrichting. Klager was echt een perfecte gedetineerde.
Voor het overige zij verwezen naar hetgeen schriftelijk door en namens klager is aangevoerd.
Ten aanzien van de tegemoetkoming is opgemerkt dat klager tien keer verlof heeft gemist.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de disciplinaire straf (06/414/GA)
Op 22 juli 2005 is in de meerpersoonscel waarin klager met een medegedetineerde verbleef in gemalen koffie een hoeveelheid pillen aangetroffen. Nadere informatie over de verpakking van de koffie en plaats waar deze is aangetroffen ontbreekt, terwijl
beide celgenoten van meet af aan zich op het standpunt hebben gesteld dat ze niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de aanwezigheid van gemalen koffie met pillen in de cel.
Gelet hierop en de omstandigheid dat de individuele verantwoordelijkheid van klager niet zonder meer vaststaat moet de bestreden beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk worden geacht. Het
beroep van de directeur zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

Ten aanzien van de tegemoetkoming (06/623/GA)
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ten aanzien van dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 27 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven