nummer: 06/304/GA
betreft: [klager] datum: 26 april 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. Sassen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2006 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 maart 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. S.C. Sassen en mevrouw [...], unit-directeur bij het h.v.b. Amsterdam.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de ordemaatregel van bezoek achter glas voor de duur van één maand.
De beklagcommissie heeft zich onbevoegd verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De raadsvrouw beschikt niet over een afschrift van het klaagschrift, maar zij heeft van de commissie van toezicht wel een ontvangstbevestiging van zowel het schorsingsverzoek als het klaagschrift ontvangen. De raadsvrouw heeft het schorsingsverzoek
opgesteld en klager heeft het klaagschrift ingediend. Het klaagschrift is kennelijk in het ongerede geraakt.
Klager heeft eerst een maand in beperkingen doorgebracht en mocht op 28 december 2005 zijn eerste bezoek ontvangen. Daarna werd hem echter een ordemaatregel van bezoek achter glas opgelegd, voor zijn eigen veiligheid. Nergens blijkt van gevaar voor
klagers eigen veiligheid. Het bezoek van familie kan juist een positief effect op klager hebben. De beslissing van de directeur is kennelijk onredelijk en onbillijk. De unit-directeur gaf aan dat het een bevel van de officier van justitie was, maar de
raadsvrouw heeft een brief van de officier van justitie ontvangen, waarin wordt aangegeven dat het kennelijk een misverstand is dat de directeur op verzoek van de officier van justitie heeft gehandeld.
Op 10 januari 2006 is de ordemaatregel geschorst. Klager heeft één keer bezoek achter glas ontvangen. De raadsvrouw verzoekt namens klager om een financiële compensatie ten bedrage van €250,=.
Het is een zeer verwarrende situatie geweest voor klager. Het is erg vervelend om te horen dat bezoek van je eigen familie niet veilig is. Hij heeft in diezelfde periode ook het verlies van zijn dochtertje moeten verwerken.
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft van de officier van justitie de opdracht ontvangen om klager en zijn bezoek af te luisteren. Zij legt aan de beroepscommissie het bevel van de rechter-commissaris op grond van artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering over. De
enige mogelijkheid voor afluisteren die de directeur heeft, is door middel van bezoek achter glas. De officier van justitie heeft het verzoek gedaan en de rechter-commissaris heeft toestemming verleend voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie.
3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft zich niet bevoegd geacht om op het beklag te beslissen, nu zij slechts over een schorsingsverzoek beschikte. Gelet op de ontvangstbevestiging van het klaagschrift die klager heeft ontvangen van de commissie van toezicht en de
verwijzing naar het klaagschrift in het schorsingsverzoek, moet worden aangenomen dat er een klaagschrift is geweest. De beroepscommissie kan zich derhalve niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie. De uitspraak van de beklagcommissie zal
worden vernietigd en de beroepscommissie zal zelf ten gronde op het beklag beslissen.
De directeur heeft de ordemaatregel opgelegd op grond van de eigen veiligheid van klager. Nu is gebleken dat de ordemaatregel om strafvorderlijke redenen is opgelegd, kan deze motivering de beslissing van de directeur niet dragen. De beroepscommissie
zal het beklag gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, zal aan klager een tegemoetkoming worden toegekend van €25,= voor het door klager ondervonden ongemak.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 26 april 2006
secretaris voorzitter