Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2734/GB, 31 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2734/GB

Betreft: [klager] datum: 31 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 20 februari 2006 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 augustus 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Doetinchem. Op 17 oktober 2005 is hij geplaatst in de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het woord gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotitie. Een kopie van de pleitnotitie is aan het reeds naar partijen verstuurde verslag van horen gehecht en de inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd en herhaald.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de b.b.i. Doetinchem toen er nog een vervolgvonnis binnenkwam op 11 oktober 2005. Het betreft een Terwee-vonnis van €251.535,16. Bij niet betalen staat hier een vervangende hechtenis tegenover van 1615 dagen. De inningsfase is
duidelijk ten einde en de vervangende hechtenis wordt ten uitvoer gelegd. Dit betekent dat de datum van vervroegde invrijheidstelling van klager verschuift naar 4 april 2011. Hij zit niet langer in de laatste 18 maanden van zijn straf, zodat de
selectiefunctionaris hem heeft teruggeplaatst naar een gesloten inrichting. Nu beroept klager zich op het feit dat hij zijn straf als zelfmelder is begonnen en vindt hij dat dit vonnis aansluitend ten uitvoer zou moeten worden gelegd. Het Landelijk
Coördinatiepunt Arrestatiebevelen roept nooit mensen voor een Terwee-vonnis op om zichzelf te melden. Men heeft dan inmiddels zoveel kansen gehad om tot betaling over te gaan, zodat men uiteindelijk in hechtenis geplaatst wordt om betaling af te
dwingen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager is op grond van artikel 36f juncto artikel 24c van het Wetboek van Strafrecht vervangende hechtenis opgelegd, omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan de verplichting tot betaling van de schadevergoeding. In verband met de duur van de
hechtenis heeft de selectiefunctionaris beslist om klager te plaatsen in een gevangenis en niet langer in een b.b.i., omdat het strafrestant meer dan 18 maanden bedraagt. Gelet op dit strafrestant wordt niet voldaan aan de eisen als gesteld in artikel
3
van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden d.d. 15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI voor plaatsing in een b.b.i.

4.3. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 31 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven