nummer: 05/3064/GA
betreft: [klager] datum: 28 maart 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie De Berg te Arnhem,
gericht tegen een uitspraak van 24 oktober 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie De Berg.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing in een meerpersoonscel.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Indien het snurken van de celgenoot van klager echt een probleem opleverde, was er een oplossing gezocht.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 21 van de Pbw in verband met artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte gemeenschap is geplaatst, een voor de
gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. Op grond van het tweede lid, onder c van voornoemd artikel 11a kan ongeschiktheid samenhangen met de
gezondheidstoestand van de gedetineerde. In de Nota van toelichting bij de wijziging (kenmerk 5307896/04/DJI, d.d. 6 september 2004) van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden op voornoemd artikel 11a, wordt opgemerkt dat de
directeur bij zijn beslissing de in het artikel genoemde factoren en omstandigheden een rol moet laten spelen. Steeds zal voor iedere gedetineerde afzonderlijk moeten worden beoordeeld of er redenen zijn om af te zien van plaatsing in een gedeelde
verblijfsruimte.
Hetgeen eerder door klager omtrent eventueel aanwezige contra-indicaties is aangevoerd is onvoldoende aannemelijk geworden. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 28 maart 2006
secretaris voorzitter