Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0760/STA, 24 maart 2006, schorsing
Uitspraakdatum:24-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/760/STA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2006

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in F.P.I. De Rooyse Wissel te Venray, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 20 januari 2006, inhoudende het
afsluiten van de stroomvoorziening in verzoekers persoonlijke verblijfsruimte.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 januari 2006, de door de raadsvrouw van verzoeker, mr. L.M. Oldeburg, ingediende nadere gronden van het verzoek van 23 maart 2006 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het
hoofd van voornoemde inrichting van 23 maart 2006.

1. De standpunten
Door en namens verzoeker wordt het verzoek als volgt toegelicht. Sinds 20 januari 2006 wordt de stroomvoorziening in verzoekers persoonlijke verblijfsruimte 15 uur per week afgesloten teneinde verzoeker te motiveren voor behandeling. Er is echter geen
sprake van bijzondere omstandigheden. De stroomvoorziening behoort tot de minimale inrichting van de persoonlijke verblijfsruimte, zoals aangegeven in artikel 11 van de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen. Het
afsluiten van de stroomvoorziening is in strijd met de wet alsmede inhumaan en onwenselijk. Op 3 januari 2006 is de vordering van het Openbaar Ministerie (OM) tot verlenging van de tbs-maatregel door de rechtbank Rotterdam afgewezen. De Officier van
Justitie is onder druk van het hoofd van de inrichting alsnog in beroep gegaan. Het afsluiten van de stroomvoorziening is een sanctie op alle commotie die is ontstaan na de afwijzing van de vordering van het OM. Het door verzoeker ingediende beklag is
nog bij de beklagcommissie in behandeling.

Het hoofd van de inrichting meent dat geen sprake is van een beklagwaardige beslissing. Om die reden zal verzoeker niet in zijn verzoek kunnen worden ontvangen. Er is tevens geen sprake van een spoedeisend belang. Verzoeker heeft de keuze of hij wel of
niet zijn therapieprogramma volgt. Met de gevolgde handelwijze wordt hij gestimuleerd om aan het hem geboden programma deel te nemen. Verzoeker is niet verstoken van enige medische, persoonlijke of sociale verzorging. De stroomvoorziening wordt slechts
gedeeltelijk en tijdelijk afgesloten, op werkdagen gedurende drie maal 50 minuten per dag. Elke werkdag wordt een patiënt gemiddeld drie maal 50 minuten therapie geboden. Wanneer een patiënt een therapieblok eigener beweging of vanwege bijvoorbeeld
ziekte niet volgt, wordt de patiënt geacht in zijn persoonlijke verblijfsruimte te blijven onder gelijktijdige (gedeeltelijke) afsluiting van de stroomvoorziening voor de duur van het blok. Een stopcontact in het “natte deel” van de verblijfsruimte
blijft op het electriciteitsnet aangesloten; radioontvangst blijft mogelijk. Aan de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen is voorts geen recht te ontlenen dat de tenminste twee aanwezige contactdozen 24 uur per dag op
het electriciteitsnet zijn aangesloten. In onderdeel 5.2.6. van de Huisregels is bepaald dat de electiciteitstoevoer kan worden afgesloten bij bijvoorbeeld verstoring van het dag- en nachtritme, of het veroorzaken van geluidsoverlast met een
geluidsinstallatie.
Verzoeker wil niet deelnemen aan het hem geboden individuele therapie- en activiteitenprogramma, ondanks herhaalde pogingen hem hiertoe te motiveren. Op 12 januari 2006 heeft hij wel ingestemd met het volgen van het hem geboden therapieprogramma, maar
na een week heeft hij zijn bereidheid laten varen. Er wordt in overeestemming met het afdelingsbeleid gehandeld. Verzoeker wordt aan geen andere beperkingen onderworpen dan die welke voor het doel van de vrijheidsbeneming of het belang van de
handhaving
van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk zijn.

2. De beoordeling
Op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, Bvt kan een verpleegde beklag doen over een beslissing van het hoofd van de inrichting die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens de Bvt gegeven voorschrift
dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. De beoordeling van het verzoek richt zich op de vraag of de beslissing van het hoofd van de inrichting in strijd is met artikel 2,
tweede lid, Bvt waarin – kort gezegd – het beginsel van minimale beperkingen is neergelegd, danwel in strijd is met artikel 11 van de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen waarin is bepaald dat de persoonlijke
verblijfsruimte ten minste is ingericht met onder andere twee contactdozen. Gelet op het vorenstaande is naar het voorlopige oordeel van de voorzitter verzoeker ontvankelijk in zijn beklag en zijn verzoek om schorsing.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot het (gedeeltelijk) afsluiten van de stroomvoorziening in zijn persoonlijke verblijfsruimte indien verzoeker het hem geboden therapieprogramma niet wenst te volgen, zodanig onredelijk is dat er een
spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. Naar het voorlopige oordeel van de voorzitter is dat, mede gelet op de inlichtingen van het hoofd van de inrichting, het geval. Van een
situatie zoals bedoeld in onderdeel 5.2.6. van de huisregels van de inrichting is geen sprake. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting.

Aldus gedaan door mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 maart 2006

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

secretaris

Naar boven