nummer: 05/3192/GA
betreft: [klager] datum: 20 maart 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 december 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Roermond,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld detentiecentrum in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers tas.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Eind augustus 2005 is bij het invoeren van kleding in het detentiecentrum klagers tas zoek- geraakt bij de badmeester. De tas is al drie maanden zoek. Klagers bezoeker kwam twee weken daarna vragen naar de tas. In de bezoekzaal werden er tassen
aangewezen, die niet van klager waren. Door medewerkers is hem een andere tas aangeboden, maar klager wilde die tas niet. Zijn tas is een merktas van het merk Reebok en kostte hem € 39,=. Klager neemt aan dat de inrichting verantwoordelijk is voor de
spullen van gedetineerden, die bij het bad achterblijven.
Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.
3. De beoordeling
Bewaring van opgeslagen goederen valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur. De vermissing van opgeslagen goederen is daarom klachtwaardig. Om die reden kan de uitspraak van de beklagrechter niet in stand blijven en moet klager alsnog
ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
Door de directeur is ter zitting van de beklagrechter gesteld dat klager een aantal voorwerpen wilde in- en uitvoeren. De voorwerpen voor de invoer zaten in een zwarte tas. De uit te voeren voorwerpen zijn door de badmeester in diezelfde tas gestopt en
uitgevoerd. De tas is in de inrichting nooit ingevoerd zoals ook op het formulier tot in- en uitvoer te zien is. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de stukken en de verklaringen ter zitting van de beklagrechter niet kan worden opgemaakt dat de
vermissing van klagers tas voor rekening en risico komt van de directeur en zal het beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 maart 2006
secretaris voorzitter