Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0008/GB, 15 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/8/GB

Betreft: [klager] datum: 15 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

waarvan het eerste beroepschrift is gericht tegen een op 7 december 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris en het tweede beroepschrift is gericht tegen een op 2 januari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
a. De selectiefunctionaris heeft klager (nogmaals) geselecteerd voor de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie te Rotterdam, hierna de jovo-gevangenis De Schie, en
b. De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem (nogmaals) te selecteren voor de jovo-gevangenis De Schie, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 oktober 2004 gedetineerd. Vanuit het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, hierna het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld, is hij op 12 augustus 2005 geplaatst in de gevangenis voor psychologisch
onvolwassenen De Schie te Rotterdam, hierna de jovo-gevangenis De Schie.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Hij is het niet eens met de beslissing hem niet voor een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te selecteren. Zijn gedrag is goed, zijn urinecontroles zijn goed, de politie heeft positief
geadviseerd en hij beschikt over een (door het b.s.d. van de jovo-gevangenis De Schie) goedgekeurd verlofadres.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld is klager een paar keer gestraft wegens recalcitrant gedrag, het verstoren van de orde en de veiligheid in de inrichting, het weigeren van het uitvoeren van opdrachten van het personeel en het bedreigen van
medegedetineerden en personeel. Ondanks dit gedrag is klager het voordeel van de twijfel gegeven en werd hij geselecteerd voor de jovo-gevangenis De Schie, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. In De Schie, waar klager sinds 12 augustus 2005
verblijft, wordt klager omschreven als iemand die constant tegen het systeem aanschopt, veel in discussie gaat over regelgeving en veel van de gang van zaken op de afdeling als onzin bestempelt. In de jovo-gevangenis De Schie is een reïntegratie- en
detentieplan voor klager opgesteld met het verzoek aan de selectiefunctionaris daaromtrent een selectiebeslissing te nemen. De directeur van de jovo-gevangenis De Schie geeft aan dat klager wat hem betreft zijn straf voorlopig in een gesloten setting
zal moeten ondergaan. Deze opmerking heeft de selectiefunctionaris verstaan als een afwijzend advies ten aanzien van een eventuele plaatsing in een b.b.i. Tegen de tijd dat klager in aanmerking komt voor algemeen verlof kan de vraag of verdere
detentiefasering aangewezen is aan de orde komen. Klagers gedrag in detentie vormt voorts een contra-indicatie voor plaatsing in een b.b.i. Hier komt nog bij dat het contact met zijn ouders is verbroken, terwijl het adres van zijn ouders als
verlofadres
was opgegeven. Tenslotte heeft het openbaar ministerie een gemotiveerd negatief advies uitgebracht.
Tegen de achtergrond van het vorenstaande heeft de selectiefunctionaris klager niet geselecteerd voor een b.b.i., maar (opnieuw) voor de jovo-gevangenis De Schie.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat de directeur van de jovo-gevangenis De Schie de selectiefunctionaris heeft gevraagd een selectiebeslissing te nemen op grond van een voorgelegd, klager betreffend, reïntegratie- en detentieplan. De directeur
heeft, zo verstaat de beroepscommissie voormeld plan, geadviseerd klager vooralsnog niet in aanmerking te laten komen voor overplaatsing naar een b.b.i. Klager heeft getekend voor het feit dat hij op de hoogte is van het reïntegratie- en detentieplan,
waarbij hij voorts heeft aangegeven dat mocht hij voor een b.b.i. worden geselecteerd dat dan zijn voorkeur uitgaat naar “Maashegge”. De selectiefunctionaris heeft klager, in reactie op het voorgelegde plan, op 7 december 2005 (opnieuw) geselecteerd
voor de jovo-gevangenis De Schie, hetgeen continuering van een al bestaande situatie inhield. Klager verbleef immers reeds vanaf 12 augustus 2005 in de jovo-gevangenis De Schie.

4.2. Naar aanleiding van de selectiebeslissing van 7 december 2005, waarin klager door de selectiefunctionaris is gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift, welke beslissing op 20 december 2005 aan klager werd uitgereikt,
heeft klager op 22 december 2005 een bezwaarschrift én een beroepschrift ingediend. Op 2 januari 2006 heeft de selectiefunctionaris klagers bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarna klager op 5 januari 2006, met verwijzing naar het eerder ingediende
beroepschrift van 22 december 2006, opnieuw beroep instelde.

4.3. De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn op 22 december 2005 ingediende beroepschrift, omdat de selectiefunctionaris op dat moment nog geen beslissing op het eveneens op die datum ingediende bezwaarschrift had ontvangen.

4.4. Klager zal wel worden ontvangen in zijn op 5 januari 2006 ingediende beroepschrift. De bestreden selectiebeslissing houdt, kort gezegd, in dat klager (vooralsnog) niet in aanmerking komt voor overplaatsing naar een b.b.i. Naar het oordeel van
de
beroepscommissie kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Zij neemt hierbij met name in aanmerking de omtrent klagers gedrag verstrekte
gegevens, het (impliciet) negatieve advies van de directeur van de jovo-gevangenis De Schie, de onduidelijkheid over klagers verlofadres en het negatieve advies van het openbaar ministerie. Hetgeen klager heeft aangevoerd is onvoldoende zwaarwegend om
tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep van
22 december 2005.
Zij verklaart het beroep van 5 januari 2006 ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 15 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven