Nummer: 06/38/GB
Betreft: [klager] datum: 13 maart 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 december 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 28 april 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught. Op 2 november 2005 is hij overgeplaatst naar Paviljoen
IV-A Demersluis, waar een individueel regime geldt. Op 21 februari 2006 is klager – na ommekomst van de aan hem opgelegde vrijheidsstraffen – in vrijheid gesteld.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De beslissing op het bezwaarschrift is onjuist gemotiveerd. Niet blijkt van een onderbouwing van de stelling dat klager extreem fysiek geweld zou hebben getoond. Klager is indertijd geplaatst op afdeling 6 van de gevangenis Nieuw Vosseveld. Die
plaatsing was, gelet op klagers AO-status onjuist. Hij had op een bijzondere zorgafdeling (BZA), dan wel op een (beveiligde) individuele behandelafdeling ((B)IBA) moeten worden geplaatst. Klager lijdt, zo blijkt uit de door klager overgelegde
verklaring
van een psychiater, aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en gebruikt daarnaast medicatie. Zijn klachten zijn door de plaatsing op afdeling 6d verergerd, hetgeen heeft geleid tot negatieve verbale uitingen richting het personeel. De verergering
van de klachten heeft uiteindelijk geleid tot zijn overplaatsing naar Paviljoen IV-A Demersluis. Een en ander kan ook blijken uit klagers verklaring tegenover de rogatoir horende beklagrechter d.d. 22 november 2005. Klager is van mening dat hij niet
naar een landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (LABG) had mogen worden overgeplaatst. Die daartoe strekkende beslissing moet daarom alsnog worden vernietigd en aan klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de gevangenis Nieuw Vosseveld in een regime van algehele gemeenschap. Hij moest af en toe gecorrigeerd worden in verband met claimend gedrag. Zijn verblijf aldaar stond in het teken van strijd. Klager heeft voorts aangegeven
psychische problematiek te hebben. Op de eerste dag van zijn verblijf in de gevangenis Nieuw Vosseveld schold klager al personeelsleden uit en bedreigde hij hen met de dood. Klager plakte de camera in zijn cel af en vertoonde verbaal zeer agressief
gedrag. Vervolgens zijn er meerdere incidenten voorgevallen. Klager maakte op het personeel een onvoorspelbare en onberekenbare indruk. Klager werd daarom op de landelijke afzonderingsafdeling (LAA) geplaatst. Ook daar bleek klager niet corrigeerbaar.
Door de inrichting is vervolgens het voostel gedaan om klager te plaatsen op een LABG. De selectiefunctionaris heeft vervolgens tot die plaatsing besloten en klager is overplaatst naar Paviljoen IV-A Demersluis. Tegen die beslissing is een
bezwaarschrift ingediend. Dat bezwaar is ongegrond verklaard omdat klager extreem fysiek en verbaal gedrag heeft vertoond naar het personeel en hij niet corrigeerbaar bleek. Op een LABG verblijven gedetineerden die in extreme mate een beheersrisico
vormen en een leeftijd hebben van tenminste twintig jaar. Daarnaast moet zijn vastgesteld dat deze gedetineerden door hun persoonlijkheid of bewust deviant gedrag niet functioneren in een regiem met meer vrijheidsgraden. Het verblijf in een LABG wordt
iedere zes weken geëvalueerd in de populatiebespreking, alwaar de noodzaak van een langer verblijf wordt bezien. Gelet op klagers functioneren was het niet mogelijk hem in een andere inrichting te plaatsen. De selectiefunctionaris is van mening dat de
bestreden beslissing op goede gronden is genomen en dat er daarom geen termen aanwezig zijn voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De beoordeling
4.1. Paviljoen IV-A Demersluis is een huis van bewaring en gevangenis voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst
die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren
of
te verblijven. Uit de rapportage van de inrichtingspsychologe, uitgebracht omtrent klagers verblijf in de gevangenis Nieuw Vosseveld, komt naar voren dat er bij klager sprake is van een forse stoornis in zijn persoonlijkheid, hetgeen zich voornamelijk
in gedragsproblemen uit. Rond klager was steeds sprake van een beheersmatige problematiek. Zijn stoornis en de ernst daarvan maken hem ongeschikt voor een verblijf in een zorgregime, omdat zorg en aandacht averechts werken. Een strak beheersregime is
voor klager het meest aangewezen. Uit de gedragsrapportage omtrent zijn verblijf in de gevangenis Nieuw Vosseveld komt naar voren dat klagers verblijf in het teken heeft gestaan van strijd. Hij heeft het personeel uitgescholden en met de dood bedreigd.
Klager vertoonde dwingend gedrag en probeerde een plaatsing op de BZA af te dwingen. Klager is vervolgens tijdelijk op de LAA geplaatst. Zijn gedrag was aldaar niet anders. De beroepscommissie is, gelet op de verstrekte gegevens omtrent klagers
persoonlijkheid en gedrag, van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris om klager over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk moet worden
aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Nu het beroep ongegrond zal worden verklaard, bestaat er geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 maart 2006
secretaris voorzitter