Nummer: 06/302/GB
Betreft: [klager] datum: 6 maart 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 januari 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing de elektronische detentie van klager te beëindigen en hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 november 2005 gedetineerd. Hij onderging elektronische detentie. Op 5 januari 2006 is hij geplaatst in het h.v.b. Roermond.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft altijd gebeld naar de inrichting (p.o.i.) als hij naar de tandarts moest of naar het ziekenhuis. Daar heeft hij ook afspraakbriefjes van en ook van de EHBO. Hij heeft ze laten zien op 5 januari 2006 toen hij zich moest melden in de
inrichting in Roermond. Het klopt van die waarschuwing, dat was in de nacht van Oud en Nieuw. Klager hoorde dat zijn neef was verongelukt bij het afsteken van vuurwerk en was even naar de buren gegaan. Toen hij terugkwam werd hij gebeld dat hij niet
thuis was. Klager heeft toen best een grote mond gehad, maar had daar meteen spijt van en heeft toen teruggebeld om zijn excuses aan te bieden. Klager is nooit weggegaan zonder het te laten weten, want hij was veel te blij met dat enkelbandje. De
eerste
keer was het bandje gescheurd, dat moet zijn gebeurd nadat klager van zijn scooter was gevallen. De tweede keer was dus het voorval met zijn neef en de derde keer was op 4 januari 2006. Klager was naar de tandarts geweest en kreeg een recept mee voor
de
apotheek. Hij was echter zijn ziekenfondskaart vergeten en is eerst nog naar huis gegaan. Hij is toen vergeten om dat door te geven. Klager kent grote problemen in zijn thuissituatie met zijn vriendin en hun dochtertje en kan daar vanuit het h.v.b.
niets voor regelen. Met klagers eigen gezondheid gaat het ook niet goed. Hij hoopt dat hij het nog eenmaal mag proberen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit elektronische detentie teruggeplaatst in een h.v.b. aangezien hij zich niet aan afspraken hield. Klager heeft voor zijn afwezigheid allerlei verklaringen, maar de medewerker elektronische detentie schrijft duidelijk in het rapport dat
klager zich niet aan de voorwaarde voor elektronische detentie heeft gehouden. Klager heeft ook waarschuwingen gehad. Daar reageerde hij verbaal niet netjes op en zei dat hij wel vaker weg zou zijn. Gezien het gedrag en de overtredingen is klager
geplaatst in een gesloten setting.
4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Regels met betrekking tot elektronische detentie zijn te vinden in de circulaire elektronische detentie van 7 maart 2005, kenmerk 5291588/04/DJI.
Onder 6. Voorwaarden onder a. en b., van de circulaire staat – voor zover hier van belang – dat betrokkene zijn verblijfadres slechts verlaat overeenkomstig de daarover gemaakte afspraken met de PIA en dat betrokkene zich gedraagt overeenkomstig de
aanwijzingen van de medewerker van de PIA die is belast met het toezicht en dat hij aan deze alle verlangde inlichtingen zal verschaffen.
Onder 7. staan de consequenties van het niet naleven van de voorwaarden.
4.3. Uit de schriftelijke melding van de medewerker elektronische detentie van 4 januari 2006 komt naar voren dat klager op 31 december 2005 overdag afwezig is geweest en in de nacht van 1 januari 2006 een waarschuwing heeft gehad toen hij weer
tweemaal afwezig was zonder toestemming. Klager reageerde zeer onvriendelijk en zei dat hij wel vaker weg zou zijn. Op 4 januari 2006 is klager te vroeg thuisgekomen van zijn werk en weer weggegaan zonder dit te melden.
Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager over zijn thuissituatie en eigen gezondheid naar voren heeft gebracht is onvoldoende met nadere (medische) verklaringen onderbouwd om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 6 maart 2006
secretaris voorzitter