Nummer: 05/3040/GB
Betreft: [klager] datum: 24 februari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M. Truijens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 november 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (hierna jovo-h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 26 augustus 2005 gedetineerd. Hij verbleef op de afdeling voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Zwaag. Hij is op 1 december 2005 overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld en op 11 januari 2006 overgeplaatst naar de
afdeling voor psychologisch onvolwassenen Zuid (jovo-h.v.b.) te Middelburg.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De reden voor overplaatsing is in Zwaag nooit aan klager meegedeeld. Zijn familie beklaagt zich terecht over de grote reisafstand. Vanuit Hoorn kunnen zij hem niet langer bezoeken, mede wegens geringe financiële middelen. Hij is in Vught beoordeeld
door
een psycholoog of psychiater, die hem niet beoordeeld heeft als jongvolwassene maar als volwassene. Hij zit dus ten onrechte in een jovo-h.v.b. Het rapport kan daar opgevraagd worden. Verzocht wordt om klager terug te plaatsen naar een h.v.b. in
Noord-Holland.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager valt binnen de categorie gedetineerden van 18 tot 24 jaar terzake van wie een eerste indicatiestelling jovo uitgebracht dient te worden. Deze indicatiestelling is omstreeks 18 oktober 2005 uitgebracht. Klager scoorde op de items B
(opleidingen/cursus) en C (first offender). Dit in combinatie met een ernstig geweldsdelict. Klager is vervolgens geselecteerd voor het jovo-h.v.b. Zwaag. Op 8 november 2005 werd het verzoek van het openbaar ministerie te Haarlem ontvangen om klager
met
spoed over te plaatsen. Bij de centrale recherche was het bericht binnengekomen dat een andere gedetineerde zich bedreigd voelde door klager. Klager kon niet geplaatst worden in het jovo-h.v.b. te Almere omdat daar mededaders verbleven. Geprobeerd is
om
een plaats te krijgen in een jovo-h.v.b. te Rotterdam, het na Almere dichtstbijzijnde jovo-h.v.b. in de buurt van de woonplaats van zijn familie. Hier was op korte termijn geen plaats. Om die reden is uitgeweken naar het jovo-h.v.b. te Vught. Klager
prefereert plaatsing in verschillende andere h.v.b.’s zoals in Amsterdam, Lelystad en Heerhugowaard. Helaas zijn dit h.v.b.’s voor volwassenen en klagers bezwaarschrift is dan ook afgewezen omdat hij jovo-geïndiceerd is en omdat er een snelle
overplaatsing gerealiseerd diende te worden. De jovo-indicatie is nog steeds van kracht bij klager.
In verband met een overplaatsingsverzoek van klager is hem in december 2005 gevraagd of hij akkoord kon gaan met overplaatsing naar het jovo-h.v.b. te Rotterdam. Op 27 december 2005 bereikte de selectiefunctionaris het bericht dat klager hiermee
akkoord
was, maar ontving de selectiefunctionaris tevens het bericht dat klager op een landelijke afzonderingsafdeling is geplaatst in verband met fysiek agressief gedrag jegens personeel. Naar aanleiding van dit incident is het overplaatsingsverzoek van
klager
aangehouden in afwachting van een plaatsingsadvies van het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar
en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan
worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24
jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.
4.3. Klager betwist de indicatiestelling. Door klagers raadsman is gesteld dat uit rapportage van een gedragsdeskundige verbonden aan het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld is gebleken dat klager als volwassene dient te worden aangemerkt en niet als
jongvolwassene. Die betwisting betreft niet de indicatiestelling, die de grondslag vormt voor de thans in beroep aan de orde zijnde beslissing van de selectiefunctionaris, maar betreft gegevens die aan de orde zijn bij de beoordeling van een naderhand
gedaan verzoek tot overplaatsing. In beroep kunnen ook omstandigheden, die eerst na het nemen van de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris bekend zijn geworden, bij de beoordeling worden betrokken. Nu de raadsman van klager heeft volstaan
met
het wijzen op een rapport van een psychiater of psycholoog en op de conclusie die in dit rapport zou zijn opgenomen, en het rapport niet heeft overgelegd - terwijl klager vanuit de penitentiaire inrichting Vught opnieuw is geplaatst in een
jovo-inrichting - zal in het kader van dit beroep niet nader op dit rapport worden ingegaan. Daarbij komt nog dat klager in beroep kan komen tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van de selectiefunctionaris kan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 februari 2006
secretaris voorzitter