Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2262/GA, 23 februari 2006, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 05/2262/GA

betreft: [klager] datum: 23 februari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 juli 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie Maashegge.
Hoewel klager, die inmiddels in de zeer beperkt beveiligde inrichting Te Roer te Roermond verblijft, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager niet de kans heeft gehad om na een positieve urinecontrole een contra-expertise te laten uitvoeren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet ter zitting toegelicht.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is bekend dat codeïne de uitslag met betrekking tot opiaten maskeert. Door middel van het bevestigingsonderzoek kan het verschil tussen codeïne en opiaten worden aangetoond. Klager verbleef in een afzonderingscel in afwachting van de uitslag van
het
onderzoek. Hij wilde de cel verlaten in verband met zijn claustrofobie. Nadat klager zijn aanvraag voor het bevestigingsonderzoek had ingetrokken is hij naar een gewone cel verplaatst. Klager is gehoord alvorens hij in afzondering is geplaatst.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat het beroep als zijnde gericht tegen de omstandigheid dat klager de mogelijkheid van een contra-expertise is ontnomen. Klager is op 2 juni 2005 in afzondering geplaatst. Reden voor de oplegging van de ordemaatregel is de
positieve uitslag van een urinecontrole, naar aanleiding waarvan klager om een contra-expertise heeft verzocht. De ordemaatregel is beëindigd nadat klager het verzoek om de contra-expertise had ingetrokken. Klager stelt dat hij voor de keuze werd
gesteld om ofwel het verzoek in te trekken dan wel langer in de afzonderingscel te blijven, welke laatste optie voor hem gelet op zijn claustrofobie onmogelijk was.
De beroepscommissie acht onvoldoende aannemelijk dat klager op enigerlei wijze is gedwongen om het verzoek in te trekken. De omstandigheid dat hij zichzelf daartoe gedwongen voelde door zijn (gestelde) claustrofobie doet daaraan niet af. Gelet op het
vorenstaande acht de beroepscommissie het beklag ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 23 februari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven